-
1 ravel
v. rafelen; compliceren; ingewikkeld maken[ rævl] 〈 Brits-Engels ravelled〉 -
2 tangle
n. knoop, klit; verwarring; conflict, onenigheid--------v. in de war maken, in de knoop raken, komplikaties veroorzaken, de zaken complicerentangle1[ tænggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 conflict ⇒ onenigheid, moeilijkheden♦voorbeelden:1 in a tangle • in de war/knoop————————tangle2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 усложнить
ingewikkeld maken, compliceren -
4 усложнять
ingewikkeld maken, compliceren -
5 осложнять
vgener. bemoeilijken, compliceren -
6 усложнять
vgener. compliceren -
7 bedevil
v. mishandelen, uitvloeken, beheksen, verwarren, compliceren, bemoeilijken, verknoeien[ biddevl] 〈 Brits-Engels bedevilled〉1 treiteren ⇒ dwarszitten, achtervolgen2 beheksen -
8 perplex
v. verwarren, van zijn stuk brengen[ pəpleks]1 verwarren ⇒ onthutsen, van zijn stuk/van streek brengen2 ingewikkeld(er) maken ⇒ bemoeilijken, compliceren♦voorbeelden: -
9 thicken
v. dik maken, indikken; verwikkeld raken, compliceren[ θikkən]1 dik(ker)/dicht(er) worden ⇒ gebonden/geconcentreerder worden 〈 van vloeistof〉; toenemen (in dikte/aantal)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 dik(ker)/dicht(er) maken ⇒ indikken; binden 〈 vloeistof〉; doen toenemen (in dikte/aantal)2 ingewikkeld(er) maken ⇒ meer substantie/inhoud geven aan♦voorbeelden: -
10 compliquer
compliquer [kõpliekee]1 ingewikkeld(er) maken ⇒ moeilijk(er) maken, verwarren1 ingewikkeld, moeilijk worden ⇒ verergeren♦voorbeelden:la maladie s'est compliquée d' une pneumonie • bij de ziekte kwam nog een longontstekingse compliquer de • gepaard gaan met, vergezeld gaan van1. vingewikkeld maken, compliceren2. se compliquerv1) ingewikkeld(er)/moeilijk(er) worden2) verergeren -
11 komplicera
1) compliceren2) ingewikkeld maken -
12 komplizieren
komplizieren
См. также в других словарях:
kompliziert — AdjPP std. (18. Jh.) Neoklassische Bildung. Eigentlich Partizip zu komplizieren, das aber erst später bezeugt ist; somit wohl Nachbildung von frz. compliqué aus l. complicātus, dem PPP. von l. complicāre zusammenfalten, verwickeln , zu l. plicāre … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache