-
1 aggravate
v. (ver)ergeren[ ægrəveet] 〈zelfstandig naamwoord: aggravation〉♦voorbeelden: -
2 exacerbate
v. verergeren, erger maken -
3 worsen
v. verergeren; achteruit gaan; slechter worden, erger maken[ wə:sn]1 verergeren ⇒ verslechteren, bemoeilijken -
4 aggraver
aggraver [aagraavee]1 verergeren ⇒ erger maken, verzwaren♦voorbeelden:1. vverergeren, verzwaren2. s'aggraverv -
5 compliquer
compliquer [kõpliekee]1 ingewikkeld(er) maken ⇒ moeilijk(er) maken, verwarren1 ingewikkeld, moeilijk worden ⇒ verergeren♦voorbeelden:la maladie s'est compliquée d' une pneumonie • bij de ziekte kwam nog een longontstekingse compliquer de • gepaard gaan met, vergezeld gaan van1. vingewikkeld maken, compliceren2. se compliquerv1) ingewikkeld(er)/moeilijk(er) worden2) verergeren -
6 empirer
empirer [ãpieree]1 erger worden ⇒ verergeren, verslechterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v -
7 exaspérer
exaspérer [egzaaspeeree]1 mateloos ergeren ⇒ razend maken, buiten zichzelf brengen3 intensiever, heviger wordenv2) verergeren -
8 exciter
exciter [eksietee]4 ophitsen ⇒ sarren, irriteren5 versterken ⇒ verergeren, stimuleren, doen toenemen♦voorbeelden:1. v1) opwekken, veroorzaken2) opwinden4) ophitsen, irriteren5) verergeren, stimuleren2. s'exciterv -
9 envenimer
envenimer [ãvniemee]♦voorbeelden:2 des difficultés extérieures ont envenimé le conflit • moeilijkheden van buitenaf hebben het conflict toegespitst -
10 verschlimmern
verschlimmern1 erger, slechter worden ⇒ verergeren -
11 обостриться
-
12 усугублять
vgener. verdubbelen, verergeren, verscherpen -
13 усугубляться
vgener. verergeren -
14 ухудшать
vgener. verergeren -
15 ухудшаться
v1) gener. verergeren, achteruitgaan, achteruitlopen, verslechten, verslechteren2) liter. inzinken -
16 ухудшиться
vgener. verergeren -
17 aggravate an illness
-
18 complicate
v. verwikkeling; komplikatie[ komplikkeet]1 ingewikkeld(er)/gecompliceerd worden/maken -
19 compound
adj. samengesteld--------n. scheikundige verbinding, mengsel; samenstelling--------v. vermengen, samenstellencompound1[ kompaund] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 samenstel ⇒ mengsel; 〈 taalkunde〉 samengesteld woord; 〈 scheikunde〉 (chemische) verbinding2 〈 benaming voor〉omheinde groep gebouwen/huizen ⇒ (krijgs)gevangenkamp; omheind gebied, schutstal 〈 voor vee〉————————compound21 samengesteld ⇒ ge/vermengd, gecombineerd♦voorbeelden:〈 anatomie〉 compound eye • facetoog, samengesteld oog〈 medicijnen, geneeskunde〉 compound fracture • gecompliceerde breuk/fractuurcompound interest • samengestelde interest, rente op rente〈 plantkunde〉 compound leaf • samengesteld/(dubbel)geveerd blad————————compound3[ kəmpaund]1 tot overeenstemming/een vergelijk komen ⇒ bijleggen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (dooreen/ver)mengen ⇒ samenstellen, opbouwen♦voorbeelden: -
20 deteriorate
v. bederven; achteruit gaan; verergeren[ dittiəriəreet]1 verslechteren ⇒ degenereren, achteruitgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉
Страницы
- 1
- 2