-
61 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
62 gratis
♦voorbeelden:1 gratis consumptie • free/complimentary drinkgratis entree • free admission/entryhet boek is gratis verkrijgbaar • the book is available free (of charge)iets er gratis bij krijgen • get something thrown in (for free)gratis en voor niks • gratis, absolutely freegratis met de bus mee mogen • be allowed to travel free on the bus(es) -
63 heffen
♦voorbeelden:1 de armen/handen ten hemel heffen • throw up one's arms/handshet glas heffen • raise one's glass (to), drink (to)de vuisten heffen • raise one's fists2 belasting/schoolgeld/boete/rente heffen • levy taxes/charge school fees/impose a fine/charge interest -
64 iemand iets in rekening brengen
iemand iets in rekening brengencharge something to someone, charge someone for somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand iets in rekening brengen
-
65 kost
1 [meervoud] [wat betaald moet worden] cost, expense ⇒ 〈 investeringen〉 outlay, charge 〈 voor diensten〉2 [levensonderhoud] living♦voorbeelden:kosten van levensonderhoud • cost of livingop haar eigen kosten • at her own expensede kosten bestrijden • meet the costsdit brengt veel kosten met zich mee • this involves considerable costs/expensede kosten dekken • cover the costsde kosten delen met iemand • share (the) expenses with someonede kosten dragen • bear the expensesveel kosten maken • go to great expensekosten maken • incur expenseskosten noch moeite sparen • spare no trouble or expensede kosten eruit hebben • have recovered one's expensesmet weinig kosten • at little expenseiemand op kosten jagen • put someone to expense(s)op kosten van • at the expense ofop kosten van zijn moeder leven • live off one's motherzonder kosten • free of charge2 de kost verdienen (als/door) • make/earn a living (as/out of/by -ing)zelf de kost verdienen • provide for oneselfwat doe jij voor de kost? • what do you do for a living?ik zou ze niet graag de kost willen geven, die … • there are more than you think who …bij iemand in de kost zijn • board with someonein de kost gaan bij • lodge/board withlichte/zware kost • light/heavy foodslappe kost • slopsgeestig zijn ten koste van iemand anders • be witty at someone else's expense -
66 kosteloos
♦voorbeelden:kosteloos procederen • litigate free of charge -
67 laden
1 [bevrachten] load2 [met betrekking tot vuurwapens] load3 [van elektriciteit voorzien] charge4 [voorzien van het nodige] load♦voorbeelden:een grote verantwoordelijkheid op zich laden • take on a tremendous responsibilitystenen op een wagen laden • load stones onto a wagonkoffers uit de auto laden • unload the bags from the car -
68 lading
1 [elektriciteit] charge♦voorbeelden:〈 schertsend〉 een lading toeristen • a bevy/truckload of tourists〈 informeel〉 hij heeft er een hele lading van • he has a (whole) load/pile of thoseeen schip met volle lading • a fully loaded shipte zware lading • overloadlading innemen • take in cargo〈 scheepvaart〉 zonder lading • in ballast, empty3 (iets/iemand) de volle lading geven • blow/blast (something/someone) to bits; 〈figuurlijk; iemand〉 really let someone have it -
69 leiding
2 [bestuur] direction ⇒ 〈 van een onderneming〉 management, 〈 bestuurders ook〉 managers, 〈 bestuurders ook〉 (board of) directors, 〈 leiders〉 leadership4 [sport] [koppositie] lead♦voorbeelden:1 belast zijn met de leiding van de vergadering • preside over/chair the meetingonder zijn bekwame leiding • under his (cap)able leadershipleiding geven (aan) • direct 〈 werkzaamheden〉; lead 〈 team〉; manage, run 〈 bedrijf〉; govern 〈 volk, vereniging〉; preside over/chair 〈 vergadering〉iemand de leiding geven • put someone in chargewie heeft er hier de leiding? • who's in charge here?de jeugd heeft meer leiding nodig • young people need more guidanceleiding kunnen geven • have leadership qualitieszelf de leiding nemen • take matters/things into one's own handshet orkest onder leiding van A. • the orchestra conducted by A.3 bovengrondse/ondergrondse leiding • aboveground/underground pipes/cables; 〈 elektriciteit bovengronds〉 overhead wires, lineelektrische leiding • electric wire/cable; 〈 bedrading〉 (electric) wiring; 〈 hoofdleiding〉 electricity main(s); 〈 voor aanvoer stroom〉 power lineleidingen aanleggen in een huis • 〈 elektriciteit〉 wire a house; 〈 gas, water〉 install the pipes/piping in a houseAjax heeft de leiding met 2 tegen 1 • Ajax leads 2-1 -
70 opdragen
3 [aanbieden als eerbewijs] dedicate4 [dragen tot het versleten is] wear out♦voorbeelden:iemand de zorg opdragen voor • put someone in charge of -
71 opladen
-
72 rekenen
4 [+ op] [verwachten] expect♦voorbeelden:goed kunnen rekenen • be good at figuresin guldens rekenen • reckon in guildersdoor elkaar gerekend • on average2 daar had ik niet op gerekend • I hadn't counted on/expected thatdaar mag je wel op rekenen • you'd better allow for thatrekenen op drie uur vertraging • allow for three hours' delay3 kan ik op je rekenen? • can I count/depend on you?reken maar niet op ons • count us outII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tellen] count4 [in aanmerking nemen] bear in mind, remember ⇒ allow for5 [veronderstellen] assume, take it♦voorbeelden:1 alles bij elkaar gerekend • all told, in all2 hoeveel rekent u daarvoor? • how much do you charge for that?3 zich rekenen tot • count oneself as/amongmen kan hem tot/onder de grootste geleerden rekenen • he can be rated among the greatest scholars4 reken maar! • you bet!als je rekent dat het een uur rijden is • bearing in mind that it's an hour's drive5 reken dat hij komt, dan zijn we met z'n tienen • assuming that he comes, there will be ten of us -
73 rekening
2 [staat met debet- en creditzijde] account4 [+ voor] [op kosten/ter verantwoording van de genoemde] expense♦voorbeelden:te betalen rekeningen • accounts payableeen rekening betalen/voldoen • pay/settle an account/a billte innen rekeningen • accounts receivableober, mag ik de rekening? • waiter, may I have the bill please?een lopende rekening • current accounteen rekening openen (bij een bank) • open an account (at a bank)iemand iets in rekening brengen • charge something to someone, charge someone for somethingop rekening kopen • buy on accountop rekening van • at the expense ofgeld op een rekening hebben/storten • have money in/pay money into an accountdat is voor mijn rekening • I'll get the bill; 〈 figuurlijk〉 I'll take care of that, leave that to mekosten voor zijn rekening nemen • pay the costs, take care of the costs4 voor eigen rekening • at one's own expense, out of one's own pocket; 〈 handel〉 for (their) own accountdat is geheel voor rekening van de schrijver • that is (entirely) the author's viewde VS nemen 35 % van het wereldverbruik van vlees voor hun rekening • the U.S. accounts for 35 % of the world's meat consumptionje moet een beetje rekening houden met je ouders • you should show some consideration for your parentsrekening rijden • pay-as-you-drive〈 figuurlijk〉 een oude rekening vereffenen • pay off an old grudge, settle an old score -
74 stalgeld
-
75 getuige
I.deZeuge mII.de à chargeBelastungszeuge m -
76 aandichten
v. impute, attribute, ascribe; accuse, charge, blame -
77 aandichting
n. imputation, attribution; accusation, charge -
78 aanklacht
n. (Law) charge; accusation; indictment; complaint; plaint, delation; impeachment; arraignment; presentment -
79 aantijgen
v. impute, charge, accuse -
80 aanval
n. attack, assault, charge, onfall, aggression, raid; fit (Medical)
См. также в других словарях:
charge — [ ʃarʒ ] n. f. • XIIe; de charger I ♦ 1 ♦ Ce qui pèse sur; ce que porte ou peut porter une personne, un animal, un véhicule, un bâtiment. ⇒ faix, fardeau, poids. Lourde charge. Ployer sous la charge. « les charges laissées aux femmes par nos… … Encyclopédie Universelle
chargé — charge [ ʃarʒ ] n. f. • XIIe; de charger I ♦ 1 ♦ Ce qui pèse sur; ce que porte ou peut porter une personne, un animal, un véhicule, un bâtiment. ⇒ faix, fardeau, poids. Lourde charge. Ployer sous la charge. « les charges laissées aux femmes par… … Encyclopédie Universelle
charge — CHARGE. s. f. Faix, fardeau. Charge pesante, excessive, légère. On a donné trop de charge à ce mur, à ce plancher. f♛/b] l signifie aussi Ce que peut porter une personne, un animal, un vaisseau, ou autre chose semblable. La charge d un mulet, d… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
charge — Charge, ou fardeau, Onus. Une charge et charté, Vehes, vehis. La charge qu on baille à aucun pour faire quelque chose, Actus, Mandatum, Ministerium, Negotium, Onus. Toute charge qu on prend, ou qu on baille à faire, Prouincia. Une charge… … Thresor de la langue françoyse
charge — CHARGE. s. f. Faix, fardeau que porte une personne, un animal, un vaisseau, un mur, un plancher, ou autre chose semblable. Charge pesante, excessive, legere. Charge de cotrets, de fagots, Ce qu un Crocheteur peut porter à la fois. Charge de bled … Dictionnaire de l'Académie française
charge — 1 n 1 a: something required: obligation b: personal management or supervision put the child in his charge c: a person or thing placed under the care of another 2: an authoritative instr … Law dictionary
chargé — chargé, ée (char jé, jée) part. passé. 1° Qui a reçu une charge. Les épaules chargées d un lourd fardeau. La charrette mal chargée par les hommes de service. Un navire chargé. • Deux mulets cheminaient, l un d avoine chargé...., LA FONT. Fabl … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Charge — or charged may refer to: Charge (basketball), illegal contact by pushing or moving into another player s torso Charge (fanfare), a six note trumpet or bugle piece denoting the call to rush forward Charge (heraldry), any object depicted on a… … Wikipedia
Charge — Charge, n. [F. charge, fr. charger to load. See {Charge}, v. t., and cf. {Cargo}, {Caricature}.] 1. A load or burder laid upon a person or thing. [1913 Webster] 2. A person or thing commited or intrusted to the care, custody, or management of… … The Collaborative International Dictionary of English
Charge!! — Studio album by The Aquabats Released June 7, 20 … Wikipedia
Charge 69 — Pays d’origine France Genre musical Punk rock Années d activité 1993 aujourd hui Site officiel … Wikipédia en Français