-
1 bien
bien1 [bjẽ]〈m.〉1 weldaad ⇒ (het) goede, welzijn, welvaart2 bezit(ting) ⇒ vermogen, goed♦voorbeelden:1 un homme de bien • een fatsoenlijk, integer manle bien commun, général, public • het algemeen welzijngrand bien vous fasse! • wel bekome het u!le souverain bien, le bien suprême • het opperste goed, gelukdire du bien de qn., parler en bien de qn. • gunstig over iemand sprekenc'est un bien • dat is een gelukfaire le bien • goed doen, charitatief zijnce voyage lui fait beaucoup de bien • die reis doet hem heel goedcela fait du bien • dat doet een mens goedprendre son bien où on le trouve • je toe-eigenen wat van je gading isvouloir le bien de qn. • het beste met iemand voorhebbenmener qc. à bien • iets tot een goed einde brengenchanger qc. en bien • iets ten goede veranderenen tout bien tout honneur • in alle eer en deugdpour son bien • voor zijn eigen bestwil2 biens de consommation • verbruiksgoederen, consumptiegoederenbiens de famille • familiebezitbiens vacants • onbeheerde goederenavoir du bien • vermogend zijnavoir des biens au soleil • onroerende goederen, land bezitten————————bien2 [bjẽ]〈bijwoord; ook bijvoeglijk naamwoord, tussenwerpsel〉1 goed ⇒ wel, mooi, fatsoenlijk2 zeer ⇒ veel, erg4 werkelijk ⇒ echt, zeer zeker5 〈 als uitroep〉wel! ⇒ welnu!♦voorbeelden:1 avoir l'air bien • er goed, mooi uitzienun homme bien • een betrouwbaar manun type bien • een aardige ventse conduire bien • zich netjes gedragenêtre bien avec qn. • goed met iemand kunnen opschietenfaire bien • juist handelen, goed passen, goed staanfaire bien (de) • er goed aan doen (om)ça fait bien de parler anglais • het staat goed als je Engels spreektc'est bien fait! • net goed!c'est bien fait pour lui! • dat is z'n verdiende loon!on mange bien ici • je kunt hier lekker etennous sommes bien ici • we voelen ons hier lekkerça va bien? • gaat het goed?〈 schertsend〉 nous voilà bien! • nou zitten we mooi in de puree!tant bien que mal • zo goed en zo kwaad als het gaatni bien ni mal • tamelijk goed2 bien blanc • helemaal wit, spierwitelle est bien jeune pour voyager seule • ze is wel heel jong om alleen te reizenbien sûr • natuurlijkbien souvent • heel vaakbien d' autres • vele anderenil en a vu bien d' autres • hij heeft heel wat meegemaakt〈 België〉 assez bien de • heel wat, veelbien de, bien des • heel wat, (heel) veeldepuis bien des années • sinds vele jarenil part bien demain? • hij vertrekt toch morgen?5 il le fait bien, pourquoi pas moi? • hij doet het toch ook, waarom ik dan niet?j'irais bien avec vous • ik zou wel met u mee willennous verrons bien • we zullen wel zienvouloir bien • wel willenou bien • ofweleh bien! • welnu!si bien que • zodat1. m1) (het) goede, welzijn2) bezit(ting), vermogen2. adj, advgoed, mooi, fatsoenlijk3. adv1) zeer, veel, erg2) heel veel, ruimschoots3) werkelijk, echt4. bien queconj5. interj -
2 autant
autant [ootã]〈 bijwoord〉6 〈+ bijvoeglijk naamwoord; met herhaling van ‘autant’〉zo … (als), zo …♦voorbeelden:autant de garçons que de filles • evenveel jongens als meisjesautant que possible • zoveel mogelijkétaient-ils autant qu'hier? • waren ze met evenveel als gisteren?vous, autant que vous êtes • ieder van u, stuk voor stukje ne l'ai jamais vu manger autant • ik heb hem nooit zoveel zien etenil travaille autant qu'il peut • hij werkt zoveel hij kanils sont autant que nous • zij zijn met evenveel als wijil travaille autant qu'il peut • hij werkt zoveel hij kanintelligent, il l'est autant que toi • hij is even intelligent als jijj'en souffre autant que toi • ik lijd daar evenzeer onder als jijil est modeste autant qu'habile • hij is even bescheiden als (hij) slim (is)autant dire que … • het komt erop neer dat …autant parler à un sourd • je kunt net zo goed tegen dovemansoren pratenc'est un homme mort ou autant vaut • hij is zo goed als doodautant vaut rester à la maison • je kan beter thuis blijvenfaites en autant • doe evenzoen faire autant à qn. • iemand hetzelfde behandelenje ne puis en dire autant • dat geldt niet voor mij5 je ne pensais pas qu'il aurait autant de patience • ik dacht niet dat hij zoveel geduld zou hebben6 autant il est charmant avec elle, autant il est désagréable avec nous • zo aardig (als) hij is tegen haar, zo onaangenaam doet hij tegen onsd' autant mieux que … • des te beter, naarmate …d' autant moins, plus que … • des te minder, meer omdat …d' autant plus! • daarom des te meer!pour autant • daarom (echter)il a beaucoup travaillé, il n'a pas réussi pour autant • hij heeft hard gewerkt, toch is hij niet geslaagd(pour) autant que je sache • voor zover ik weetautant qu'il est possible • voor zover mogelijk(pour) autant qu'on puisse prévoir • voor zover dat te voorzien valt→ vent -
3 tomber
tomber1 [tõbee]〈m.〉 〈 sport en spel〉————————tomber2 [tõbee]3 (weg)vallen ⇒ verzwakken, verdwijnen, dalen4 te lijf gaan ⇒ zich werpen (op), aanvallen5 worden ⇒ geraken, vallen6 vallen ⇒ vervallen, instorten7 (bij toeval) komen ⇒ verschijnen, geraken♦voorbeelden:tomber mort, raide mort • morsdood neervallenil laissa tomber ces mots • hij zei de volgende woorden〈 informeel〉 laisse tomber! • kap er mee, geef 't op!!!laisser tomber qn. • iemand laten vallen, zich niet meer voor iemand interesserenlaisser tomber qc. • iets laten vallen, iets loslaten, zich niet meer met iets bezighoudenjupe qui tombe bien • rok die goed valttomber dans les bras de qn. • iemand in de armen vallentomber dans l'escalier • op de trap vallenla rue tombe dans une autre • de straat komt op een andere straat uittomber de fatigue • van moeheid omvallenmots qui tombent des lèvres de qn. • woorden die van iemands lippen komenle stylo m'est tombé des mains • de vulpen viel uit mijn handentomber par la fenêtre • uit het raam vallenle soleil lui tombe sur les yeux • de zon schijnt in zijn ogendes toits qui tombent bien bas sur les fenêtres • laag overhangende dakentomber sur ses pieds • op zijn voeten terechtkomenle jour tombe • de avond valtle vent est tombé • de wind is gaan liggen4 ils nous sont tombés dessus • ze hebben ons overvallen, verrast5 tomber amoureux, malade • verliefd, ziek wordentomber dans une erreur • in een fout vervallentomber dans la misère • in ellende gerakenil est tombé bien bas • hij is wel diep gezonken7 ça tombe bien, mal • dat treft goed, slechtil est bien tombé • hij heeft het goed getroffentomber juste • opgaan, de spijker op de kop slaanje suis tombé en pleine réunion • ik kwam midden in de vergadering binnenvallencet article m'est tombé sous les yeux • dat artikel is me toevallig onder ogen gekomentomber sur qn. • iemand tegen het lijf lopentomber sur qc. • ergens tegenaan lopen♦voorbeelden:→ vestev2) uitvallen3) verzwakken4) aanvallen5) worden6) verschijnen, komen7) vallen (op) [datum]8) uitkomen [krant]
См. также в других словарях:
Le vent nous portera — Single par Noir Désir extrait de l’album Des visages des figures Face A Le vent nous portera Face B Moriyn Moriyn Sortie 28 août 2001 D … Wikipédia en Français
Le Vent Nous Emportera — Titre original باد ما را خواهد برد Réalisation Abbas Kiarostami Acteurs principaux Behzad Durani Scénario Abbas Kiarostami Musique Peyman Yazdanian Photographie Mahmud Kalari Producti … Wikipédia en Français
Le Vent Nous Portera — est une chanson du groupe Noir Désir sorti en 2001 sur l album Des visages des figures. La chanson évoque l histoire de deux personnages inséparables, dont les souvenirs s envoleront à jamais, d où « le vent nous portera ». Les paroles… … Wikipédia en Français
Le Vent nous emportera — Titre original باد ما را خواهد برد Réalisation Abbas Kiarostami Acteurs principaux Behzad Durani Scénario Abbas Kiarostami Musique Peyman Yazdanian Photographie Mahmud Kalari Producti … Wikipédia en Français
Le vent nous emportera — Données clés Titre original باد ما را خواهد برد Réalisation Abbas Kiarostami Scénario Abbas Kiarostami Acteurs principaux Behzad Durani Durée 1h55 … Wikipédia en Français
vent — Vent, Ventus, Il se prend aussi en venerie pour l odeur et sentiment qu une beste laisse de soy. Fouillous au cha. 1. A cause que le cerf est de plus grand vent et sentiment que le lievre, et le sanglier a eu le vent de la gland, c est à dire, l… … Thresor de la langue françoyse
Nous n'avons fait que fuir — Album par Noir Désir Sortie 2004 Enregistrement 21 juillet 2002 Durée 55 minutes Genre chanson française … Wikipédia en Français
vent — (van) s. m. 1° Courants d air plus ou moins rapides occasionnés par les changements qui surviennent dans la pesanteur spécifique et le ressort du fluide atmosphérique. • On entendit devant le Seigneur un vent violent et impétueux, capable de… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
VENT — s. m. Mouvement plus ou moins rapide de l air, suivant une direction déterminée. Les quatre vents principaux ou cardinaux sont : le vent du nord, le vent du sud, le vent d est, le vent d ouest. Vents périodiques ou réglés. Vents irréguliers,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
VENT — n. m. Mouvement plus ou moins rapide de l’air, suivant une direction déterminée. Le vent du nord, le vent d’est, le vent d’ouest. Vents périodiques, journaliers. Vents irréguliers, variables. Vent impétueux, modéré, faible. Vent froid, piquant,… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
Vent — Pour les articles homonymes, voir Vent (homonymie). Le vent est le mouvement d’une atmosphère, masse de gaz située à la surface d une planète. Les vents les plus violents connus ont lieu sur Neptune et sur Saturne. Il est essentiel à tous les… … Wikipédia en Français