-
1 player
speler -
2 player
n. acteur, speler; sportfiguur, athleet; musicus, iemand die een muziekinstrument bespeelt, iemand die muziek speelt, iemand die zichzelf vermaakt; leegloper, lui iemand, onproductief iemand; machine die beeldgeluiden maakt (zoals cassette, CD speler, recorder; videoapparaat, enz.) (Slang) gigolo; (Slang) gokker[ pleeə]1 speler -
3 Most Valuable Player
meest belangrijke speler in een sportgroep, speler die de hoogste bijdrage levert in een sportgroep om tot overwinning te komen; beloning gegeven aan deze speler voor zijn buitengewone prestaties -
4 CD player
-
5 bye
interj. tot ziens! vaarwel!--------n. vrij gat (bij golf); automatische doorgang naar volgende rondgang (in sport)bye1[ baj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 sport〉vrijgelote ploeg/speler ⇒ ploeg/speler die vrijgeloot is————————bye2, bye-bye -
6 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
7 outfielder
n. speler in verre veld; speler in buitenveld (bij verschillende sporten)outfielder -
8 seed
n. zaad; pit; zaden--------v. zaaien; uitzaaien; ; ontpitten; speler inzetten (bij sport)seed1[ sie:d]♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————seed21 zaad vormen ⇒ uitbloeien, doorschieten -
9 transfer
n. overplaatsing, overdracht--------v. overbrengen, transfereren, afleverentransfer1[ trænsfə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 〈 juridisch〉overdrachtsakte/brief————————transfer2[ trænsfə:] 〈 transferred〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overmaken ⇒ overhandigen, overdragen2 overplaatsen ⇒ verplaatsen, overbrengen♦voorbeelden: -
10 A.N. Other
-
11 I wonder how that player could make this team
ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenEnglish-Dutch dictionary > I wonder how that player could make this team
-
12 a tragic actor
-
13 anchor man
anchor man〈meervoud: anchor men〉 -
14 back
adj. van achter, achter--------adv. achteruit; terug; achter--------n. rug; leuning; eind; verdediger (bij basketbal)--------v. bijstaan; naar achter leidenback1[ bæk]2 achter(hoede)speler ⇒ verdediger, back♦voorbeelden:(flat) on one's back • (ziek) in bedhave broken the back of something • het grootste deel/ergste van iets achter de rug hebben〈 informeel〉 get/put someone's back up • iemand irriteren/kwaad makenpat oneself on the back • tevreden zijn over zichzelfpat someone on the back • iemand een goedkeurend klopje gevenput one's back into something • ergens de schouders onder zettenglad to see the back of someone • iemand liever zien gaan dan komenstab someone in the back • iemand een dolk in de rug steken, iemand verradenturn one's back on • de rug toekeren〈 informeel〉 be on someone's back • veel/altijd kritiek hebben op iemand→ scratch scratch/II 〈telbaar en niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉1 achterkant/zijde ⇒ keerzijde, rug♦voorbeelden:the back of a book/hand • de rug van een boek/handat the back • achterintalk through the back of one's neck • uit zijn nek kletsen————————back22 terug-♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 get in through/by the back door • een baan krijgen via kruiwagens/dank zij oneerlijke manipulaties————————back3→ back away back away/, back down back down/, back off back off/, back onto back onto/, back out back out/, back up back up/1 achteruit bewegen ⇒ achteruitrijden, (doen) achteruitgaan♦voorbeelden:back the car out of the garage • de auto achteruit uit de garage rijdenback (one's car) into another car • achteruitrijden tegen een andere auto♦voorbeelden:→ back up back up/————————back4〈 bijwoord〉6 achterom♦voorbeelden:back in 1975 • (nog/reeds/destijds) in 1975 -
15 centre three-quarter
centre three-quarter -
16 colt
n. veulen, jonge hengst; beginneling; colt (een soort pistool)[ koolt] -
17 compact disc player
compact disc player -
18 concuss
v. een schok veroorzaken[ kənkus] 〈 voornamelijk passief〉1 (de hersenen) beschadigen door schok/stoot 〈enz.〉♦voorbeelden: -
19 corner back
corner back〈→ Sporttermen: American footballSporttermen: American football/〉 〈 sport〉 -
20 disqualify a player from a game
disqualify a player from a game
См. также в других словарях:
speler — var. or obs. f. speller3 … Useful english dictionary
Рихард Кноппер — Общая информация Полное имя Рихард Гейсберт Кноппер Прозвище {{{прозвище}}} … Википедия
Сантьяго Леонардо — Леонардо Общая информация Полное имя Леонардо Витор Сантьяго … Википедия
Кассим Бизимана — Общая информация Полное имя {{{полное имя}}} Прозвище {{{прозвище}} … Википедия
Робберт Схилдер — Общая информация Полное имя {{{полное имя}}} … Википедия
Academia Fridericiana Halensis — Martin Luther Universität Halle Wittenberg Gründung 1502 (Wittenberg) und 1694 (Halle) Trägerschaft … Deutsch Wikipedia
Alma mater halensis — Martin Luther Universität Halle Wittenberg Gründung 1502 (Wittenberg) und 1694 (Halle) Trägerschaft … Deutsch Wikipedia
Friedrichs-Universität Halle-Wittenberg — Martin Luther Universität Halle Wittenberg Gründung 1502 (Wittenberg) und 1694 (Halle) Trägerschaft … Deutsch Wikipedia
Libregts — Thijs Libregts (* 4. Januar 1941 in Rotterdam) ist ein ehemaliger niederländischer Fußballspieler und Fußballtrainer. Karriere als Spieler Libregts erste Station als Profi war er als Excelsior Rotterdam, wo er von 1958 bis 1962 spielte. Danach… … Deutsch Wikipedia
MLU Halle-Wittenberg — Martin Luther Universität Halle Wittenberg Gründung 1502 (Wittenberg) und 1694 (Halle) Trägerschaft … Deutsch Wikipedia
Martin-Luther-Universität — Halle Wittenberg Gründung 1502 (Wittenberg) und 1694 (Halle) Trägerschaft … Deutsch Wikipedia