-
1 razzle-dazzle
-
2 binge
n. fuif, braspartij♦voorbeelden:go on the binge • fuiven, gaan stappen -
3 potation
n. (geestrijke) drank; teug; drinkgelag, braspartij[ pooteesjn] 〈 formeel of schertsend〉♦voorbeelden: -
4 razzle
[ ræzl], razzle-dazzle1 braspartij ⇒ lol, stappen♦voorbeelden:1 go/be on the razzle • aan de rol gaan/zijn, de bloemetjes buiten zetten -
5 revel
n. braspartij, feestelijkheid--------v. brassen, zwelgen; zwierenrevel1[ revl] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk meervoud〉♦voorbeelden:————————revel2〈werkwoord; Brits-Engels revelled〉♦voorbeelden:1 revel in • erg genieten van, zich te buiten gaan aanhe revels in his work • hij gaat volledig op in zijn werk -
6 revelry
n. braspartij; brasserij, gezwier; feestvreugde[ revlrie] 〈meervoud: revelries; ook meervoud met enkelvoud betekenis〉 -
7 riot
-
8 reveling
n. feestelijkheid, braspartij
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский