-
1 captain of a fire brigade
-
2 captain
n. kapitein; gezagvoerder; aanvoerder--------v. aanvoerder, veldheer, kapitein, gezagvoerder, ploegbaas, leidercaptain1[ kæptin] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:captain of industry • grootindustrieel————————captain2〈 werkwoord〉1 commanderen ⇒ leiden, de aanvoerder zijn van -
3 marshal
n. maarschalk (groep van eilanden onder Amerikaans beheer in het gebied van de Stille Oceaan)marshal1[ ma:sjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————marshal21 (zich) opstellen/rangschikkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский