-
1 upstairs
adj. van de bovenste verdieping--------adv. boven--------n. bovenste verdiepingenupstairs1————————upstairs2, upstair1 met betrekking tot/liggend op de bovenverdieping(en) ⇒ boven-————————upstairs3〈 bijwoord〉1 naar/op de bovenverdieping(en) ⇒ de trap op, naar boven2 〈 informeel〉naar een hogere graad/functie -
2 loft
n. zolder; hooizolder; bovenverdieping--------v. hoog slaan/schieten (bal)loft1[ loft] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zolder(kamer) ⇒ vliering, hooizolder————————loft2〈 werkwoord〉 〈 voornamelijk sport〉1 hoog slaan/schieten ⇒ een hoge boogbal slaan/schieten -
3 верхний этаж
adjgener. bovenetage, bovenverdieping -
4 loggia
n. veranda, galerij; overdekte galerij langs een bovenverdieping[ lodzjiə, loo-] 〈meervoud: ook loggie [-dzjie▪ee]〉1 loggia -
5 dessus
dessus1 [dəsuu]〈m.〉4 overwicht ⇒ overhand, (de) grootste macht♦voorbeelden:4 avoir, gagner le dessus • de overhand hebben, krijgenprendre, reprendre le dessus • zijn neerslachtigheid te boven komen, er weer bovenop komen————————dessus2 [dəsuu]〈bijwoord; ook voorzetsel〉♦voorbeelden:en dessus • boven1. m1) bovenkant2) hoge tonen (van een register) [muziek]3) overwicht, overhand2. adv, prép(er)op, aan de bovenkant -
6 perchoir
perchoir [persĵwaar]〈m.〉♦voorbeelden:3 descends de ton perchoir! • kom eens naar beneden!m1) roest(stok) -
7 l'étage du dessus
l'étage du dessus -
8 Deck
〈o.; Deck(e)s, Decke of Decks〉2 dek, etage♦voorbeelden:1 alle Mann an Deck! • alle hens aan dek!auf Deck sein • aan dek zijnunter Deck gehen • van dek gaan -
9 Oberdeck
-
10 Obergeschoss
-
11 Oberstock
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский