-
1 big word
bloemrijk taalgebruik, opgeblazen taal -
2 florid
adj. bloemrijk, sierlijk; blozend, hoogrood; gedecoreerd[ florrid] -
3 flamboyant
adj. flamboyant, opzichtig, zwierig[ flæmbojjənt] 〈zelfstandig naamwoord: flamboyance〉2 schitterend ⇒ flamboyant, vlammend -
4 flowery
adj. met bloem; bloeiend, vol bloemen; iets op fleurige manier zeggen; van bloemen[ flauərie]1 vol met bloemen ⇒ rijk aan bloemen, bloemrijk -
5 frilly
-
6 ornate
adj. versierd (te veel); overladen; bloemrijk (letterkundig)[ o:neet] 〈 ornateness〉1 sierlijk ⇒ overladen, barok -
7 rococo
adj. van of behorende bij Rococostijl in kunst en muziek[ rəkookoo] -
8 flamboyance
n. bloemrijk, schitterend, flamboyant, opzichtig, zwierig -
9 multiflorous
adj. met veel bloemen; bloemrijk -
10 ta-da
interj. uitdrukking gebruikt om speciaal resultaat of verrassing aan te kondigen (herhaald door muzikale klanken formeel gebruikt voor een korte introductie bloemrijk gespeeld door trompetten)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский