-
1 rentrer
rentrer [rãtree]1 (weer) naar binnen gaan, komen ⇒ thuiskomen, terugkomen♦voorbeelden:rentrer au logis, chez soi • thuiskomenrentrer dans la police • bij de politie gaanrentrer dans un arbre • tegen een boom botsenrentrer dans une catégorie • tot een categorie behorenla clé rentre bien dans la serrure • de sleutel past goed in het slotrentrer en soi-même • tot zichzelf inkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 binnenhalen ⇒ binnenbrengen, intrekken♦voorbeelden:v3) binnenhalen4) verbergen -
2 attribuer
attribuer [aatriebuu.ee]1 toekennen ⇒ toewijzen, verlenen♦voorbeelden:1 zich toe-eigenen ⇒ zich aanmatigen, zich toeschrijven♦voorbeelden:1. v1) toekennen, toewijzen2) toeschrijven, wijten2. s'attribuerv -
3 ramassage
ramassage [raamaasaazĵ]〈m.〉1 (het) ophalen ⇒ (het) verzamelen, (het) bijeenbrengen, (het) oprapen♦voorbeelden:ramassage des ordures ménagères • huisvuilophaaldienstramassage scolaire • schoolbusdienst→ servicem(het) verzamelen, ophalen -
4 engranger
engranger [ãgrãzĵee]〈 werkwoord〉 -
5 rentrer, engranger la moisson
rentrer, engranger la moissonDictionnaire français-néerlandais > rentrer, engranger la moisson
-
6 faire les vendanges
faire les vendanges -
7 garer
garer [gaaree]1 〈 vervoermiddel〉 ergens plaatsen ⇒ 〈 auto〉 parkeren ⇒ 〈 fiets〉 stallen ⇒ 〈 trein〉 op een zijspoor zetten ⇒ 〈 boot〉 meren ⇒ 〈 vliegtuig〉 in de hangar zetten2 naar binnen halen ⇒ opslaan, binnenzetten, in veiligheid brengen♦voorbeelden:→ voiture1 (ergens) geplaatst zijn ⇒ geparkeerd staan, gestald staan2 langs de kant gaan staan ⇒ uitwijken voor, opzij gaan staan♦voorbeelden: -
8 garer ses récoltes
-
9 le ramassage du foin
le ramassage du foin -
10 moisson
moisson [mwaasõ]〈v.〉♦voorbeelden:faire la moisson • oogstenrentrer, engranger la moisson • de oogst binnenhalen -
11 s'attribuer tous les prix
s'attribuer tous les prixDictionnaire français-néerlandais > s'attribuer tous les prix
-
12 tiercé
-
13 toucher le tiercé dans l'ordre
toucher le tiercé dans l'ordreDictionnaire français-néerlandais > toucher le tiercé dans l'ordre
-
14 vendange
vendange [vãdãzĵ]〈v.〉♦voorbeelden: -
15 vendanger
vendanger [vãdãzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉
См. также в других словарях:
Чемпионат Европы по футболу 2020 — Эта статья или раздел содержит информацию о предстоящем спортивном событии по футболу, которое состоится через 8 лет. С началом события содержание статьи, возможно, будет изменяться … Википедия