-
121 qualificatif
qualificatif [kaaliefiekaatief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:un qualificatif • kwalificatie -
122 divine
adj. goddelijk, hemels--------n. voorspellen--------v. raden; voorspellendivine1[ divvajn] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————divine2〈bijvoeglijk naamwoord; ook diviner〉♦voorbeelden:divine service • godsdienstoefening————————divine3II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gissen ⇒ raden, inzien; een voorgevoel hebben van♦voorbeelden: -
123 shrink
n. zielknijper (slang); verschrompeling--------v. krimpen; doen krimpen; terugdeinzen (voor)shrink1————————shrink2〈shrank [ sjrængk], shrunk [ sjrungk]/voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord ook shrunken [ sjrungkən]〉1 krimpen ⇒ afnemen, sen♦voorbeelden:shrink at/from a situation • terugschrikken voor een situatieII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen krimpen ⇒ kleiner maken, doen sen♦voorbeelden: -
124 shy
adj. verlegen; voorzichtig; schuw; schichtig; minder (dan)--------n. gooi, worp; poging, experiment; ontdekken (sl.)--------v. schichtig worden, plotseling opzij springen; smijten, gooienshy1[ sjaj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: shies〉♦voorbeelden:2 have a shy at something • een gooi doen naar iets, het (ook) eens proberen————————shy2〈bijvoeglijk naamwoord; ook shyer, shyly, shyness〉1 verlegen♦voorbeelden:I am shy of saying something on this subject • ik zeg liever niets over dit onderwerpbe shy about/of doing something • ervoor terugschrikken iets te doen3 he's shy three quid/three quid shy • hij is drie pond kwijt, hij komt drie pond te kort————————shy3〈 shied〉1 schichtig opspringen/opzij springen♦voorbeelden:2 shy away from something • iets vermijden, voor iets terugschrikken -
125 accessoire
accessoire [aakseswaar]1 〈 alleen bijvoeglijk naamwoord〉 bijkomend ⇒ ondergeschikt, neven-, hulp- ⇒ 〈 alleen bijwoord〉 bijkomstig, eventueel, in tweede instantie♦voorbeelden:l' accessoire 〈m.〉 • de bijzaak, het bijkomstige1. m 2. accessoiresm pl1) accessoires, toebehoren2) rekwisieten [toneel]3. adjbijkomend, ondergeschikt, neven-, hulp- -
126 affirmatif
affirmatif [aafiermaatief]♦voorbeelden:répondre par l' affirmative • een bevestigend antwoord geven= affirmative; adj1) beslist, zeker2) bevestigend, positief -
127 agréable
agréable [aagree.aabl]1 aangenaam ⇒ prettig, gezellig, plezierig♦voorbeelden:ce petit vin est très agréable • dit wijntje is erg lekkeril m'est agréable de vous dire • het is me een genoegen u te zeggen→ utileadj1) aangenaam, prettig, gezellig2) aardig, sympathiek -
128 ambitieux
ambitieux [ãbiesjeu]♦voorbeelden:c'est un petit ambitieux • 't is een strebertje1. mstreber, ambitieus iemand2. ambitieux/-euseadj1) ambitieus, eerzuchtig2) hoogdravend
Страницы