-
1 caustique
caustique [koostiek]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:2 avoir l'esprit caustique • een scherpe tong hebben, een vlijmscherpe pen hebbenadj -
2 corrosif
corrosif [korroozief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 corrosief ⇒ bijtend, invretend♦voorbeelden:= corrosive; adj1) corrosief, invretend2) bijtend, scherp, venijnig -
3 mordant
mordant1 [mordã]〈m.〉————————mordant2 [mordã]adjbijtend, wrang -
4 piquant
-
5 acide
-
6 cuisant
cuisant [kŵiezã]♦voorbeelden:chagrin cuisant • bittere smartadj2) bijtend, scherp, vinnig3) schrijnend, grievend -
7 sarcastique
-
8 satirique
satirique [saatieriek]1 satirisch ⇒ satiriek, bijtend♦voorbeelden:un (écrivain, esprit, poète) satirique • hekeldichter, satiricusadj -
9 acéré
acéré [aaseeree]1 scherp ⇒ puntig, spits -
10 envenimé
envenimé [ãvniemee]1 venijnig ⇒ giftig, vinnig, bijtend -
11 incisif
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский