-
1 bijeenvoegen
-
2 bijeenvoegen
assembler, joindre -
3 accoupler
accoupler [aakoeplee]1. v1) koppelen, bijeenvoegen2) doen paren [dieren]2. s'accouplervparen, dekken -
4 соединять
v1) gener. integreren, aaneenhechten, aaneenvoegen, aansluiten, huwen, schakelen, verbinden, aaneensluiten, aanvoegen, bijeendoen, bijeenvoegen, combineren, doorverbinden (по телефону), ineenyoegen, koppelen, lieren, samenbrengen, samendoen, samentrekken, samenvoegen, unieren, verenen, verenigen, voegen2) liter. amalgameren3) eng. aaneensmeden -
5 synthesize
-
6 assembling
n. het bijeenkomen of bijeenvoegen -
7 assortir
assortir [aasortier]1 op elkaar afstemmen ⇒ schikken, bijeenvoegen♦voorbeelden:1. v2) voorzien [winkel]2. s'assortirv -
8 agréger
agréger [aagreezĵee]1 zich samenvoegen ⇒ zich samenballen, samenkoeken -
9 rapparier
-
10 соединять
v1) gener. integreren, aaneenhechten, aaneenvoegen, aansluiten, huwen, schakelen, verbinden, aaneensluiten, aanvoegen, bijeendoen, bijeenvoegen, combineren, doorverbinden (по телефону), ineenyoegen, koppelen, lieren, samenbrengen, samendoen, samentrekken, samenvoegen, unieren, verenen, verenigen, voegen2) liter. amalgameren3) eng. aaneensmeden -
11 paren
1 [zich tot voortplanting verenigen] s'accoupler (à)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bijeenvoegen] apparier♦voorbeelden:→ link=gepaard gepaard -
12 paren
1 [zich tot voortplanting verenigen] mate (with)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [bijeenvoegen] pair (off/up)♦voorbeelden:2 gepaard gaan met • be attended by, go (together/hand in hand) with, be coupled with -
13 Vereine in einer Organisation zusammenfassen
Vereine in einer Organisation zusammenfassenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > Vereine in einer Organisation zusammenfassen
-
14 zusammenfassen
-
15 zusammenwürfeln
zusammenwürfeln
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский