-
1 bezielen
inspiráDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > bezielen
-
2 ñì.: bezielen
gener. bezielt -
3 воодушевить
bezielen -
4 вдохновить
bezielen, inspireren -
5 inspirá
bezielen [v], inboezemen [v], inspireren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > inspirá
-
6 inspirá
bezielen [v], inboezemen [v], inspireren [v] -
7 animer
animer [aaniemee]1 levendig(er) maken ⇒ verlevendigen, opvrolijken2 aansporen ⇒ aanvuren, stimuleren3 bezielen ⇒ leven geven aan, tot leven wekken4 bezielen ⇒ inspireren, drijvende kracht zijn bij6 leiden ⇒ spelleider zijn bij, presenteren♦voorbeelden:1 verlevendigen ⇒ levendig(er) worden, zich opwinden2 tot leven komen ⇒ zich bewegen, bewogen worden1. v1) levendig(er) maken, opvrolijken2) aansporen, stimuleren3) bezielen5) leiden, presenteren2. s'animerv3) zich bewegen, bewogen worden -
8 inspire
-
9 vitalize
-
10 électriser
-
11 vivifier
vivifier [vieviefjee]〈 werkwoord〉1 opwekken ⇒ krachtig maken, versterkenv1) opwekken, versterken3) levend maken4) bezielen -
12 вдохновлять
inspireren, bezielen, aanmoedigen, stimuleren, aanzetten -
13 wat bezielt je toch? - что на тебя нашло? какая муха тебя укусила?
ncolloq. ñì.: bezielenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > wat bezielt je toch? - что на тебя нашло? какая муха тебя укусила?
-
14 вдохновлять
-
15 воодушевлять
vgener. oppeppen, animeren, bezielen, aanvuren, bemoedigen, inspireren -
16 одушевлять
vgener. bezielen -
17 оживлять
vgener. animeren, verlevendigen, bezielen, doen herleven, doen opleven, opwekken -
18 animate
adj. levendig; geanimeerd; waakzaam--------v. wakker maken; enthousiast maken; herleven, weer tot leven brengenanimate1[ ænimmət] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 levend2 bezield————————animate2[ ænimmeet] 〈 werkwoord〉3 animeren ⇒ aanmoedigen, inspireren -
19 fire up
-
20 fire
n. vuur; brand; brandstichting; vreugdevuur; enthousiasme; schittering; passie--------v. ontslaan; aansteken; vuren; lossen; bakken; aanwakkeren; glinsterenfire1[ fajjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be full of fire • vol vuur/enthousiast zijnblow (up) a fire • een vuur aanblazencatch fire • vlam vattenlay a fire • een vuur aanleggenlight/make a fire • een vuur aanstekenmake up a fire • een vuur opstokenfight fire with fire • vuur met vuur bestrijdenset on fire, set fire to • in brand stekencease/open fire • het vuur staken/openen4 light the fire • de haard/kachel aanstekengo through fire and water • door het vuur gaan, alle gevaren trotserenplay with fire • met vuur spelenfire! • brand!————————fire2♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 oil-fired furnace • olie/petroleumkachelfire off a speech • een speech afstekenfire at/(up)on something • op iets schieten♦voorbeelden:it fired him with enthusiasm • het zette hem in vuur en vlam¶ fire up • bezielen, stimuleren
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bezielen — Bezielen, verb. reg. act. welches im Oberdeutschen am üblichsten ist. Etwas bezielen, darauf zielen … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
bezielen — be|zie|len <sw. V.; hat (bildungsspr. selten): auf etw. zielen, sich auf etw. beziehen, etw. zu treffen suchen … Universal-Lexikon
Bezwecken — Bezwêcken, verb. reg. act. 1) Von Zweck, ein kleiner Nagel, mit Zwecken beschlagen, bey den Schustern. 2) * Von Zweck, finis, haben einige Neuere dieses Wort für bezielen, zum Endzweck haben, aufbringen wollen, aber wenig Dank damit verdient. So… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart