-
1 betalingstermijn
-
2 betalingstermijn
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > betalingstermijn
-
3 betalingstermijn
-
4 betalingstermijn
n. term of payment, installment -
5 usance
-
6 очередной взнос
adjgener. betalingstermijn (при рассрочке) -
7 срок платежа
ngener. betalingstermijn, verschijndag, betaaltermijn, betaaltijd, looptijd (по векселю), vervaldag (по векселю и т.п.) -
8 due date
-
9 prompt
adj. direkt; snel; vlug, gewiekst--------n. geheugensteuntje, hulp van de souffleur--------v. bewegen (tot); aanmoedigen; vooruit duwen; opwekken, stimuleren; (de akteur iets) toefluisterenprompt1————————prompt21 prompt ⇒ onmiddellijk; vlug, alert♦voorbeelden:————————prompt3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 what prompted you to do that? • hoe kom je erbij dat te doen?————————prompt4〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
10 term
n. bewoording; termijn; kwartaal; tijdperk--------v. noemen, omschrijven alsterm1[ tə:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 onderwijsperiode ⇒ trimester, semester, kwartaal2 termijn ⇒ periode; duur, tijd; ambtstermijn; zittingsperiode 〈 van rechtbank, parlement〉; huurtermijn; aflossingstermijn, (af)betalingstermijn3 begin/eindpunt van periode/termijn ⇒ ingangs/afloopdatum, het aflopen 〈 van huur, contract enz.〉♦voorbeelden:1 term has started • de lessen/colleges zijn begonnen2 during her term of office as president • onder/tijdens haar voorzitterschapin the short/medium/long term • op korte/middellange/lange termijnshe is near her term • ze kan elk moment bevallentell someone in no uncertain terms • in niet mis te verstane bewoordingen te kennen geven6 her terms are 10 dollars a lesson • ze vraagt/rekent 10 dollar per lescome to/make terms • tot een vergelijk komen, het eens worden¶ terms of reference • taakomschrijving, omschrijving van bevoegdheid/onderzoeksopdracht 〈 bijvoorbeeld van commissie〉on equal terms • als gelijkento be on bad/good/friendly terms with someone • op gespannen/vriendschappelijke voet met iemand staancome to terms with • zich verzoenen met, zich neerleggen bijin terms of money • financieel gezien, wat geld betreftthink in terms of moving to the South • overwegen/van plan zijn naar het zuiden te verhuizenthey are not on speaking terms • ze spreken niet meer met elkaar, ze hebben onenigheid————————term2〈 werkwoord〉1 noemen ⇒ omschrijven, aanduiden als -
11 terme
terme [term]〈m.〉2 termijn ⇒ limiet, betalingstermijn, vervaldatum4 termijnbetaling ⇒ kwartaalbetaling, (kwartaal)huur♦voorbeelden:en d'autres termes • met andere woorden, anders gezegdaux termes de • krachtensà court terme • op korte termijn, korte termijn-moyen terme • middellange termijnà terme • op termijn, in termijnenmarché, vente à terme • termijnmarkt, -verkoop3 être en bons, mauvais termes avec qn. • op goede, slechte voet staan met iemandmener qc. à son terme • iets tot een goed einde brengenmettre un terme à • een einde maken aanà terme • mettertijdenfant né avant terme • onvoldragen, te vroeg geboren kind→ force¶ moyen terme • middenpositie, tussenoplossing, middenweg1. m1) term, woord2) termijn, vervaldatum4) einde5) term6) tijd [geboorte, bevalling]2. termesm pl -
12 очередной взнос
adjgener. betalingstermijn (при рассрочке) -
13 срок платежа
ngener. betalingstermijn, verschijndag, betaaltermijn, betaaltijd, looptijd (по векселю), vervaldag (по векселю и т.п.) -
14 Zahlungsfrist
Zahlungsfrist〈v.〉♦voorbeelden: -
15 Zahlungstermin
-
16 Zahlungsziel
-
17 Ziel
〈o.; Ziel(e)s, Ziele〉♦voorbeelden:1 das Ziel der Reise • het doel, de bestemming van de reisjemandem ein gutes Ziel bieten • voor iemand een goed doelwit vormenich habe mir ein Ziel gesetzt, gesteckt • ik heb mij een doel gesteldjemanden für seine Ziele einspannen • iemand voor zijn karretje spannen2 eine Sache auf Ziel verkaufen • iets op krediet, rekening verkopen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский