-
1 bestellen
bestellen3 zeggen, meedelen, laten weten4 aanstellen, benoemen5 doen, overbrengen♦voorbeelden:es kam wie bestellt • het kwam als geroepen〈 informeel〉 er sah aus wie bestellt und nicht abgeholt • hij stond er wat uit zijn lood geslagen bij5 bestelle ihm schöne, meine Grüße! • doe hem de groeten (van mij)!¶ du hast hier nichts zu bestellen! • je hebt hier niets te zeggen, vertellen! -
2 das Aufgebot bestellen
-
3 den Acker bestellen
de akker, het land bewerken -
4 du hast hier nichts zu bestellen
du hast hier nichts zu bestellen!je hebt hier niets te zeggen, vertellen!Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > du hast hier nichts zu bestellen
-
5 sein Haus bestellen
-
6 anfordern
anfordern1 vragen (om), bestellen ⇒ verzoeken (om)♦voorbeelden:1 Unterlagen anfordern • bescheiden, documenten opvragenErsatzteile anfordern beim, vom Importeur • onderdelen bij de importeur bestellen -
7 Acker
-
8 Aufgebot
Aufgebot〈o.〉1 hoeveelheid ⇒ delegatie, afdeling♦voorbeelden:das Aufgebot an, von Material • de (aangewende) hoeveelheid materiaal -
9 Auftrag
Auftrag〈m.; Auftrag(e)s, Aufträge〉♦voorbeelden:eine Arbeit in Auftrag nehmen • een werk op zich nemen, aanvaardenjemandem etwas in Auftrag geben • (bij iemand) iets bestellenein Auftrag über die Lieferung eines Autos • een bestelling tot levering van een auto -
10 Feld
〈o.; Feld(e)s, Felder〉♦voorbeelden:ein weites Feld liegt noch vor jemandem • een ruim veld van mogelijkheden ligt nog vóór iemandein weites Feld sein • een ingewikkelde zaak zijnein Feld bebauen, bestellen • een veld bebouwen, bewerkendas Feld anführen • het veld, de groep aanvoerendas Feld behaupten • zijn positie handhavendas Feld beherrschen • toonaangevend zijnjemandem das Feld räumen, überlassen • voor iemand het veld ruimenjemandem das Feld streitig machen • iemand concurrentie aandoenauf freiem, offenem Felde • in het vrije, open veldim Feld bleiben • vallen, sneuvelen〈 formeel〉 etwas (gegen jemanden, etwas) ins Feld führen • iets (tegen iemand, iets) aanvoeren〈 formeel〉 für, gegen jemanden, etwas zu Felde ziehen • voor iemand, iets strijden -
11 Haus
〈o.; Hauses, Häuser〉♦voorbeelden:jemandem das Haus einrennen • iemand de deur platlopendas Haus hüten • binnen moeten blijvenjemandem das Haus verbieten • iemand de toegang tot het huis ontzeggenfrei Haus liefern • franco (t)huis leverenmit jemandem Haus an Haus wohnen • direct naast iemand wonenaußer Haus • buitenshuisdie Ware ins Haus schicken • de goederen thuisbezorgenkommen Sie gut nach Hause! • wel thuis!ich habe noch keinen Schritt vor das Haus getan • ik heb nog geen stap buiten de deur gezetzu Hause sein • thuis zijnsie ist in Berlin zu Hause • ze is een Berlijnsefür niemanden zu Hause • voor niemand te sprekenin etwas zu Hause sein • ergens in thuis zijn, verstand van iets hebbenHaus und Herd haben • een gezin hebbendas Hohe Haus • het parlementdie ersten Häuser der Stadt • de voornaamste families van de stadaus gutem Hause • van goeden huizesie führt ihm das Haus • zij doet voor hem de huishouding8 wie gehts, altes Haus? • hoe gaat het, ouwe jongen?¶ 〈 spreekwoord〉 wenn die Katze aus dem Hause ist, tanzen die Mäuse • als de kat van huis (honk) is, dansen de muizen op tafel (in het schotelhuis) -
12 Order
Order〈v.; Order, Ordern〉♦voorbeelden: -
13 Weinzwang
-
14 beerdigen
beerdigen1 begraven, ter aarde bestellen -
15 beordern
-
16 bestatten
bestatten1 ter aarde bestellen, begraven -
17 betten
betten2 inbedden, verzinken♦voorbeelden:jemanden zur letzten Ruhe betten • iemand naar zijn laatste rustplaats brengen〈 spreekwoord〉 wie man sich bettet, so liegt man • ±iwie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten/i -
18 jemandem eine Order auf 100 Stück erteilen
jemandem eine Order auf 100 Stück erteilenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eine Order auf 100 Stück erteilen
-
19 jemandem etwas in Auftrag geben
jemandem etwas in Auftrag gebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem etwas in Auftrag geben
-
20 jemanden in die Erde betten
jemanden in die Erde bettenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden in die Erde betten
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bestèllen — Bestèllen, verb. reg. act. überhaupt, einer Person oder Sache die gehörige Stelle anweisen. So gebraucht man in Oberdeutschland dieses Wort noch für das einfache stellen; z.B. das Bild wurde auf die Brücke bestellt, gestellt, Bluntschli. Und so… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
bestellen — V. (Grundstufe) etw. liefern lassen Synonyme: ordern, anfordern Beispiel: Sie bestellten Bier und tranken es an der Bar. Kollokation: eine Pizza bestellen bestellen V. (Aufbaustufe) jmdn. für einen Posten ernennen Synonyme: bestimmen, berufen,… … Extremes Deutsch
bestellen — [Basiswortschatz (Rating 1 1500)] Auch: • Auftrag • Bestellung • reservieren • beauftragen Bsp.: • Sie erhielten eine Bestellung über 600 Flaschen Bier. • … Deutsch Wörterbuch
bestellen — Vsw std. (9. Jh.), mhd. bestellen, ahd. bistellen besetzen, umstellen, anordnen Stammwort. Von der zuletzt genannten Bedeutung aus dann das heutige in Auftrag geben , wie das unter Bestallung behandelte in ein Amt einsetzen . deutsch s. stecken … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
bestellen — bestellen, bestellt, bestellte, hat bestellt 1. Wir haben Pizza bestellt. 2. Ich bin für 16 Uhr bestellt. 3. Ich soll Ihnen Grüße von Frau Meier bestellen … Deutsch-Test für Zuwanderer
Bestellen — Bestellen, 1) (Landw.), das Feld b., es durch Düngen, Pflügen, Eggen, Walzen u.a. dgl. Ackerarbeiten gehörig zur Aussaat vorbereiten u. besäen. Daher Bestellzeit, die Zeit, in welcher das Feld vorbereitet u. besäet wird. Sie ist für die… … Pierer's Universal-Lexikon
bestellen — ↑ordern … Das große Fremdwörterbuch
bestellen — bestellen, Bestellung ↑ stellen … Das Herkunftswörterbuch
bestellen — buchen; vorbestellen; reservieren; abonnieren; subskribieren; ordern; in Auftrag geben; ackern; kultivieren; bearbeiten * * * be|stel|len [bə ʃtɛlən] <tr.; hat: 1 … Universal-Lexikon
bestellen — be·stẹl·len; bestellte, hat bestellt; [Vt] 1 etwas (bei jemandem / etwas) bestellen durch einen Auftrag veranlassen, dass eine Ware geliefert wird <Ersatzteile, Möbel, ein Buch bestellen; etwas schriftlich, telefonisch bestellen>: bei… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
bestellen — 1. a) abonnieren, anfordern, anschaffen, beziehen, eine Bestellung aufgeben, verlangen; (Kaufmannsspr.): beordern, in Auftrag geben, ordern. b) buchen, reservieren lassen, vorbestellen. 2. befehlen, beordern, bitten, herbestellen, hinbestellen,… … Das Wörterbuch der Synonyme