-
1 besprenkelen
-
2 besprenkelen
-
3 besprenkelen
-
4 besprenkelen
v. besprinkle, sprinkle, spray, dash -
5 perfuse over
besprenkelen over -
6 asperger
asperger [aasperzĵee]1 besproeien ⇒ besprenkelen, bespatten♦voorbeelden:1. vbesprenkelen, bespatten2. s'aspergerv -
7 опрыскивать
1.gener. (bvb. planten met gif spuiten) spuiten2. vgener. bespatten, besprenkelen, sprenkelen, sproeien -
8 sprinkle
n. lichte regen; beetje--------v. sprenkelen, strooien, bestrooiensprinkle1[ springkl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 → sprinkling sprinkling/♦voorbeelden:————————sprinkle2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 asperge
v. besprenkelen met wijwater (tijdens Rooms Katholieke religieuze dienst) -
10 besprinkle
v. besprenkelen -
11 bassiner
-
12 опрыскивать
1.gener. (bvb. planten met gif spuiten) spuiten2. vgener. bespatten, besprenkelen, sprenkelen, sproeien -
13 anfeuchten
anfeuchten1 bevocht(ig)en, (aan)vochten, besprenkelen -
14 anspritzen
anspritzen1 besprenkelen ⇒ bevochtigen, bespatten -
15 besprengen
См. также в других словарях:
besprenkelen — nati / natnati … Woordenlijst Sranan