-
1 bespreken
♦voorbeelden:iets uitvoerig met iemand bespreken • talk something over thoroughly with someoneiets onder een drankje bespreken • discuss something over a drinkkaartjes/plaatsen bespreken • make reservations -
2 bespreken
v. talk over, discuss, debate; review; reserve, order in advance -
3 bespreken
• to book• to discuss• to talk about -
4 (in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken
(in een restaurant) een tafel reserveren/besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken
-
5 bij een glas wijn iets bespreken
bij een glas wijn iets besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij een glas wijn iets bespreken
-
6 breedvoerig bespreken
breedvoerig besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > breedvoerig bespreken
-
7 een hotel bespreken
een hotel besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een hotel bespreken
-
8 een plaats bespreken
een plaats besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een plaats bespreken
-
9 een probleem bespreken
een probleem besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een probleem bespreken
-
10 iets bespreken over een glas wijn
iets bespreken over een glas wijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets bespreken over een glas wijn
-
11 iets grondig bespreken
iets grondig besprekentalk something out/throughVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets grondig bespreken
-
12 iets in detail(s) bespreken
iets in detail(s) besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets in detail(s) bespreken
-
13 iets onder een drankje bespreken
iets onder een drankje besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets onder een drankje bespreken
-
14 iets uitvoerig beschrijven/bespreken
iets uitvoerig beschrijven/besprekendescribe/discuss something at (great/some) lengthVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uitvoerig beschrijven/bespreken
-
15 iets uitvoerig met iemand bespreken
iets uitvoerig met iemand besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets uitvoerig met iemand bespreken
-
16 kaartjes/plaatsen bespreken
kaartjes/plaatsen besprekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kaartjes/plaatsen bespreken
-
17 plaats bespreken
v. reserve -
18 aansnijden
1 [de eerste snee maken in] cut (into)♦voorbeelden: -
19 agenda
-
20 bepraten
1 [bespreken] talk over/about, discuss2 [ompraten] talk round/into, persuade♦voorbeelden:zich laten bepraten • let oneself be persuaded
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Besprechen — Besprếchen, verb. irreg. act. S. Sprechen. 1) Zum voraus behandeln, als ein anständiger Ausdruck für das niedrige bestellen. Waaren besprechen. Ein Haus, ein Zimmer besprechen. 2) Durch Worte übernatürliche Wirkungen an etwas hervor bringen, in… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Dollart — For the steamship, see SS Dollart. Coordinates: 53°17′N 7°10′E / 53.29°N 7.16°E / 53.29; 7.16 … Wikipedia
2006–2007 Dutch cabinet formation — Following the 2006 Dutch general election, held on November 22, a process of cabinet formation started, involving negotiations about which coalition partners to form a common programme of policy and to divide the posts in cabinet. On February 22 … Wikipedia
Provo (Zeitschrift) — PROVO Beschreibung Publikation der Provo Bewegung Fachgebiet … Deutsch Wikipedia
bespeak — (v.) O.E. besprecan speak about, speak against, complain, from BE (Cf. be ) + SPRECAN (Cf. sprecan) to speak (see SPEAK (Cf. speak)). A common Germanic compound (Cf. O.S. bisprecan, Du. bespreken, O.H.G. bisprehhan, Ger. besprechen … Etymology dictionary
bisprekan — *bisprekan germ., stark. Verb: nhd. besprechen, tadeln; ne. discuss, blame (Verb); Rekontruktionsbasis: ae., afries., as., ahd.; Etymologie: s. *bi, *sprekan; Weiterleben … Germanisches Wörterbuch