-
1 blemish
n. smet; ontsiering--------v. bevlekken, besmettenblemish1[ blemmisj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————blemish2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 infect
v. besmetten, infecteren[ infekt] -
3 blot
n. vlek, smet; defect--------v. besmetten; afvloeienblot1[ blot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:the building was a blot on the landscape • het gebouw ontsierde het landschap————————blot2〈 blotted〉1 vlekken maken ⇒ knoeien, kliederen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 corrupt
adj. corrupt; verdorven--------v. verdorven, immoreel; omkoopbaarcorrupt1[ kərupt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉3 bedorven ⇒ verbasterd, onbetrouwbaar4 onzuiver ⇒ besmet, (ver)rot♦voorbeelden:corrupt parts in an old manuscript • corrupte/onbetrouwbare gedeelten in een oud manuscript————————corrupt21 slecht worden ⇒ ontaarden; (zeden)bederf veroorzakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 corrumperen ⇒ aantasten, besmetten2 omkopen ⇒ corrupt maken, corrumperen3 verbasteren ⇒ vervalsen, verknoeien4 verontreinigen ⇒ onzuiver maken, bezoedelen -
5 inoculate someone with bacteria
inoculate someone with bacteria -
6 inoculate
-
7 taint
n. smetje, vlekje--------v. bevlekken, iemand een slechte naam bezorgen; het bevuilentaint1[ teent] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————taint21 bederven ⇒ rotten, ontaardenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
8 flyblow
n. ei of larve door vleesvlieg uitgescheiden; made--------v. eieren of larven leggen in (vlees of ander voedsel); bederven; besmetten -
9 parasitize
v. met parasieten besmetten (van een plant of dier); als een parasiet leven -
10 recontamination
n. Opnieuw besmetten (van ziekte enz.) -
11 smirch his fair name
zijn goede naam besmetten -
12 smutch
v. smet werpen over; besmetten, smeren, besmeren, bekladden, bedoezelen -
13 soiling
n. het vuil maken, het besmetten; het voederen van het vee met groen veevoeder in de stal (Landbouw); onbedoelde uitscheiding van faeces, onbedoelde of onwillekeurige uitscheiding van grote behoefte bij kinderen die ouder zijn dan vier jaar en waarbij de kleren bevuild worden -
14 trichinise
v. besmetten met haarwormziekte (veroorzaakt door trichinen) -
15 trichinize
v. besmetten met haarwormziekte (veroorzaakt door trichinen)
См. также в других словарях:
Beschmitzen — Beschmitzen, verb. reg. act. besudeln, beschmutzen, doch mehr im figürlichen als eigentlichen Verstande. Eines guten Nahmen beschmitzen. Der Zeiten öftre Brut, der Frevel und die Schande Beschmitzen anfangs bald die Ehen, Haus und Stamm, Haged.… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart