-
1 beschikken over
disponéDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > beschikken over
-
2 to dispose
beschikken -
3 disponé
beschikken over [v], disponeren [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > disponé
-
4 disponé
beschikken over [v], disponeren [v] -
5 disposer
disposer [diespoozee]1 beslissen ⇒ beschikken, maatregelen nemen♦voorbeelden:vous pouvez disposer • u kunt (wel) gaan→ hommeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (rang)schikken ⇒ ordenen, opstellen♦voorbeelden:1 zich klaarmaken (om) ⇒ zich voorbereiden, op het punt staan (om te)1. v1) beslissen, maatregelen nemen2. se disposer (à)v -
6 verfügen
verfügen2 beschikken ⇒ bezitten, tot zijn dienst hebben♦voorbeelden:1 bitte, verfügen Sie über mich! • ik sta geheel tot uw dienst!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beschikken ⇒ verordenen, bepalen♦voorbeelden: -
7 adjudge
v. oordelen over; beschikken over; beslissen over[ ədzjudzj] 〈zelfstandig naamwoord: adjudgement〉1 oordelen over ⇒ beschikken, beslissen, verklaren♦voorbeelden:the court adjudged them guilty • het hof oordeelde hen schuldig -
8 command
COMMAND.COM bestand; een bestand dat de benodigde DOS opdrachten uitvoert na het starten van de computercommand1[ kəma:nd] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 commando ⇒ leiding, militair gezag2 bevel ⇒ order, gebod3 legeronderdeel ⇒ commando, legerdistrict4 beheersing ⇒ controle, meesterschap♦voorbeelden:1 have/take command of • het bevel hebben/nemen overat/by his command • op zijn bevelbe in command of • het bevel voeren overbe in command of the situation • de zaak onder controle hebbenunder command of • onder het bevel vanhe is at my command • hij staat te mijner beschikking→ high high/————————command22 het bevel/gezag voeren/hebbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bevelen ⇒ gebieden, commanderen2 het bevel/commando voeren over♦voorbeelden: -
9 droit
droit1 [drwaa]〈m.〉♦voorbeelden:à bon droit • met rechtdroit civil • burgerlijk rechtdroits civiques • burgerschapsrechtendroit constitutionnel • staatsrechtdroit coutumier • gewoonterechtdroit divin • door God gegeven rechtavoir plein droit de vie et de mort sur qn. • over leven en dood van iemand beschikkende plein droit • van rechtswegedroit privé • privaatrechtdroit public • publiek rechtdroit réel • zakenrechtfaire droit à qn. • iemand recht laten wedervarenfaire droit à une demande • een aanvraag inwilligenfaire son droit • rechten studerende droit • terecht(responsable) en droit • juridisch (aansprakelijk)→ forcedroits de l'homme • mensenrechtendroit d'option • voorkeursrechtdroit de reproduction • kopijrechtdroit du sang • geboorterechtde quel droit? • met welk recht?tous droits réservés • alle rechten voorbehoudenavoir des droits sur qn. • iets over iemand te zeggen hebbenavoir le droit pour soi • het recht aan zijn kant hebbenavoir un droit sur qc. • het recht hebben te beschikken over ietsqui de droit • de rechthebbendedroit d'inscription • inschrijvingskostendroits de port • havenrechtendroit de timbre • zegelrecht————————droit2 [drwaa]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord, m.〉1 recht ⇒ rechtop, rechtstreeks2 rechtschapen ⇒ rechtdoorzee, rechtvaardig♦voorbeelden:jupe droite • recht vallende rokaller droit au but • recht op z'n doel afgaantout droit • rechtdoorau droit de • loodrecht open droite ligne • rechtstreeks, in rechte lijnle droit d'une monnaie • muntzijde van een geldstuk1. m1) recht2) rechterhand [sport]2. adj, adv1) recht(op), rechtstreeks2) rechtschapen, rechtvaardig3) rechter, rechts -
10 gebieten
gebieten〈 formeel〉♦voorbeelden:1 über ein Land gebieten • over een land heersen, gebiedenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:Eile war geboten • er was haast bij -
11 schalten
schalten♦voorbeelden:die Ampel schaltete auf Grün • het (verkeers-, stop)licht sprong op groenschalten und walten • heer en meester zijnnach Belieben schalten und walten • doen en laten wat men wiljemanden schalten und walten lassen • iemand de vrije hand laten, iemand laten begaan, betijen3 langsam schalten • traag, langzaam van begrip zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 inlassen, invoegen ⇒ tussenschuiven -
12 вершить
beslissen, de macht uitoefenen, heersen, beschikken -
13 обладать
bezitten, beschikken -
14 располагать
plaatsen, opstellen ; stemmen, winnen ; beschikken, ter beschikking -
15 распорядиться
bevelen, regelen, beschikken -
16 распоряжаться
bevelen, regelen, beschikken ; besturen, leiden ; beheren, beheer hebben -
17 дать благоприятный ответ
vgener. gunstig beschikkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > дать благоприятный ответ
-
18 иметь много денег
vRussisch-Nederlands Universal Dictionary > иметь много денег
-
19 не соглашаться
prepos.gener. (iem.) ongelijk geven (с кем-л.), aanvechten, afslaan, ongunstig beschikken (op-íà) -
20 располагать
См. также в других словарях:
Haut — 1. A junge Haut schreit überlaut. (Schwäb.) 2. Alt heut bedörffen vil gerbens. – Franck, II, 36b; Eyering, I, 48; Egenolff, 47b; Petri, II, 10; Henisch, 1507, 43; Gruter, I, 4; Schottel, 1113; Gaal, 926; Körte, 2691. Lat.: Senem erigere durum.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon