-
1 benaderen
3 [aanpakken] approach4 [rekenkundig] calculate/estimate (roughly)♦voorbeelden:gemakkelijk/moeilijk te benaderen • (un)approachable -
2 benaderen
v. approach, come near to, approximate; estimate -
3 benaderen
• to access• to approach• to approximate• to estimate -
4 dicht benaderen
dicht benaderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dicht benaderen
-
5 een getal benaderen tot in vijf decimalen
een getal benaderen tot in vijf decimalenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een getal benaderen tot in vijf decimalen
-
6 gemakkelijk/moeilijk te benaderen
gemakkelijk/moeilijk te benaderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > gemakkelijk/moeilijk te benaderen
-
7 iemand benaderen over een kwestie
iemand benaderen over een kwestieVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand benaderen over een kwestie
-
8 iets positief benaderen
iets positief benaderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets positief benaderen
-
9 we moeten dit probleem anders benaderen
we moeten dit probleem anders benaderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we moeten dit probleem anders benaderen
-
10 positief
positief5 [niet negatief] positive♦voorbeelden:positieve kritiek • constructive criticismiets positief benaderen • approach something positively
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский
- Шведский