-
1 handicap
n. handicap, nadeel--------v. belemmeren, benadelenhandicap1[ hændiekæp] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————handicap2〈werkwoord; handicapped〉1 benadelen ⇒ belemmeren, hinderen♦voorbeelden: -
2 impair
-
3 prejudice
n. vooroordeel; bevooroordeeld zijn; vorige rechtszaak--------v. schaden, benadelenprejudice1[ predzjədis] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 nadeel♦voorbeelden:————————prejudice2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 be a fool to oneself
-
5 be weighted against someone/something
be weighted against someone/somethingiemand/iets benadelen, in het nadeel werken van iemand/ietsEnglish-Dutch dictionary > be weighted against someone/something
-
6 cut one's own throat
-
7 dupe
n. slachtoffer van bedrog--------v. bedriegen, duperendupe1[ djoe:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dupe ⇒ slachtoffer (van bedrog), bedrogene————————dupe2〈 werkwoord〉1 bedriegen ⇒ benadelen, duperen -
8 fool
n. gek, dwaas; clown, gekkemaker--------v. in de maling nemen; iemand beet nemen; malen; van woordspeling gebruik makenfool1[ foe:l]1 dwaas ⇒ gek, zot(skap), stommeling♦voorbeelden:make a fool of oneself • zich (dwaas) aanstellenmake a fool of someone • iemand voor de gek houdenbe fool enough to • zo dwaas zijn om tebe a fool for one's pains • stank voor dank krijgenbe a fool for • gek zijn ophe's nobody's/no fool • hij is niet van gisterenbe enough of a fool to • zo gek zijn om te〈 spreekwoord〉 fools rush in where angels fear to tread • de meester in zijn wijsheid gist, de leerling in zijn waan beslist; 〈 ongeveer〉 de ekster wil zingen tegen de nachtegaal1 dessert van stijf geklopte room, ei, suiker en vruchten————————fool2〈 bijvoeglijk naamwoord〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉————————fool31 gek doen♦voorbeelden:2 fool about/around • rondlummelen, aanrommelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
9 ill-use
-
10 injure
v. wonden, kwetsen, blesseren[ indzjə]1 (ver)wonden ⇒ kwetsen, blesseren2 kwaad doen ⇒ benadelen, beledigen♦voorbeelden: -
11 penalize
v. straffen. boeten, een boete geven; (Wet) iets of een daad strafbaar declareren door wetgevingpenalize, penalise[ pie:n(ə)lajz] 〈zelfstandig naamwoord: penalization〉1 straffen ⇒ een straf opleggen/geven2 een handicap/achterstand geven ⇒ benadelen, achterstellen4 strafbaar stellen/maken ⇒ verbieden -
12 weighted
adj. in het nadeel/voordeel werken v. iem. (be - against/in favour of)[ weetid]♦voorbeelden:¶ be weighted against someone/something • iemand/iets benadelen, in het nadeel werken van iemand/ietsbe weighted in favour of someone/something • iemand/iets bevoordelen, in het voordeel werken van iemand/iets -
13 depriving condition
gedepriveerde conditie (voorwaarde in eenmalig contract om een van de zijden te benadelen) -
14 discriminated against
maakte onderscheid tussen,benadelen -
15 tread softly but carry a big stick
op aangename wijze benadelen maar met uitstraling van kracht om duidelijk te maken dat in geval er fel moet worden opgetreden dat ook gedaan zal worden (uitdrukking van RooseveltEnglish-Dutch dictionary > tread softly but carry a big stick
См. также в других словарях:
Afrikaans — Gesprochen in Sudafrika Südafrika Namibia … Deutsch Wikipedia
Kapholländisch — Die Artikel Grammatik des Afrikaans und Afrikaans überschneiden sich thematisch. Hilf mit, die Artikel besser voneinander abzugrenzen oder zu vereinigen. Beteilige dich dazu an der Diskussion über diese Überschneidungen. Bitte entferne diesen… … Deutsch Wikipedia
Kolonial-Niederländisch — Die Artikel Grammatik des Afrikaans und Afrikaans überschneiden sich thematisch. Hilf mit, die Artikel besser voneinander abzugrenzen oder zu vereinigen. Beteilige dich dazu an der Diskussion über diese Überschneidungen. Bitte entferne diesen… … Deutsch Wikipedia