-
1 belopen
-
2 belopen
1 [lopende afleggen] parcourir à pied2 [bedragen] s'élever à♦voorbeelden:1 die afstand is in één dag niet te belopen • on ne peut pas couvrir cette distance à pied en un seul jour -
3 belopen
*2) составлять ( сумму), исчисляться* * *гл.общ. доходить (до места), наливаться (кровью), растекаться (о жидкости), ходить (по дороге и т.п.), составлять (сумму), обходить (участок дороги) -
4 belopen
v. amount, total -
5 die afstand is in één dag niet te belopen
die afstand is in één dag niet te belopenDeens-Russisch woordenboek > die afstand is in één dag niet te belopen
-
6 die afstand is in één dag niet te belopen
die afstand is in één dag niet te belopenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die afstand is in één dag niet te belopen
-
7 een (met bloed) belopen oog
een (met bloed) belopen oogVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een (met bloed) belopen oog
-
8 averij belopen
сущ.общ. потерпеть аварию -
9 niet te belopen
сущ.общ. непроходимый -
10 belaufen
-
11 beziffern
-
12 unterlaufen
unterlaufen1————————unterlaufen2♦voorbeelden:1 mir ist ein Fehler unterlaufen • er is een fout (bij mij) ingeslopen, ik heb een fout gemaaktII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 обойтись
omgaan, behandelen ; kosten, belopen ; buiten iets kunnen zijn, iets kunnen missen -
14 обходиться
omgaan, behandelen ; kosten, belopen ; buiten iets kunnen zijn, iets kunnen missen -
15 составить
samenstellen, mengen ; schrijven, opstellen, opmaken ; bedragen, belopen, omvatten, neerkomen -
16 составлять
samenstellen, mengen ; schrijven, opstellen, opmaken ; bedragen, belopen, omvatten, neerkomen -
17 доходить
vgener. belopen (до места), komen, bereiken (до места), geraken, reiken (tot, aan-äî) -
18 наливаться
-
19 непроходимый
adjgener. niet te belopen, onbegaanbaar, ondoordringbaar, ongebaand, onoverbrugbaar (о преграде, пропасти и т.п.) -
20 обходить
vgener. omzeilen (перен.), achteruitzetten (кого-л. при повышении по службе и т.п.), aftreden, omgaan, omlopen, omtrekken, omwandelen, rondgaan, rondlopen, belopen (участок дороги), doorgaan, ontduiken (закон)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Belaufen — Belaufen, verb. irreg. (S. Laufen,) welches in doppelter Gattung üblich ist. I. Als ein Activum, auf oder zu etwas laufen, doch nur in einigen uneigentlichen Bedeutungen. 1) die Grenzen belaufen, sie begehen, oder persönlich besichtigen. Die… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Grösse — 1. An der Grösse liegt nicht viel. – Blum, 439. Frz.: Les hommes ne se mesurent pas à l aune. (Lendroy, 72.) Lat.: Enecat ingentem vipera parva bovem. (Seybold, 146 u. 426.) 2. An der Grösse liegt s nicht, sonst wär ein Mühlstein mehr werth als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schande — 1. An etwas Schande stirbt man nicht. Frz.: Un peu de honte est bientôt bue. (Cahier, 872.) 2. Besser a Schand in Punim (Gesicht) eider (als) a Kränck (Krankheit, Schmerz) in Bauch. (Jüd. deutsch. Warschau.) Das Sprichwort meint, eine… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon