-
1 begrijpend
-
2 begrijpend
♦voorbeelden:1 een niet-begrijpende blik • a puzzled/an uncomprehending look -
3 begrijpend leesonderwijs
unterricht mit leseverständnisübungen -
4 entendu
entendu [ãtãduu]1 begrijpend ⇒ slim, op de hoogte2 begrepen4 handig♦voorbeelden:bien entendu! • natuurlijk!adj1) slim, op de hoogte2) begrepen3) afgesproken4) handig -
5 appreciative
adj. waarderend, hoogachtend[ əprie:sjətiv] -
6 comprehensive
adj. begrijpend; omvattend; inclusiefcomprehensive1[ komprihhensiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————comprehensive21 alles/veelomvattend ⇒ uitvoerig, uitgebreid♦voorbeelden:2 comprehensive faculty • begripsvermogen, bevattingsvermogen -
7 knowledgeable
adj. iemand die goed op de hoogte is; begrijpend; slim; iemand met een onderscheppend vermogen[ nollidzjəbl] 〈 knowledgeably〉♦voorbeelden: -
8 quick
adj. snel; vlug; sneldenkend; snel begrijpend; vloeibaar; levendig--------adv. snel; met grote snelheid, vlug--------n. levende mensen; levend; snel; gevoelige plekkenquick1[ kwik] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 hart ⇒ kern, essentie♦voorbeelden:2 cut someone to the quick • iemand in zijn hart raken, iemands gevoelens diep kwetsen————————quick2〈bijvoeglijk naamwoord; quickness〉1 snel ⇒ gauw, vlug2 gevoelig ⇒ vlug (van begrip), scherp♦voorbeelden:quick march! • voorwaarts/ingerukt mars!in quick succession • snel achter elkaarhe is quick to take offence • hij is gauw beledigd‘Have a drink?’ ‘Yes, I'll take a quick one’ • ‘Wat drinken?’ ‘Ja, een snelle dan’〈 slang〉 quick on the draw/uptake • sneldenkend/doorziend, flitsend————————quick31 vlug ⇒ gauw, snel♦voorbeelden:we all want to get rich quick • we willen allemaal snel rijk worden -
9 sensible
adj. logisch; wijs; gevoelig, gevoelsmatig; begripvol; voelend; begrijpend; aanvoelbaar[ sensəbl] 〈 sensibly〉3 merkbaar ⇒ aanwijsbaar, waarneembaarII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:be sensible that • weten dat -
10 heads up
interj. hoofd omhoog! (waarschuwingskreet voor gevaar); bijnaam voor snel begrijpend iemand met veel inzicht -
11 make allowance
zich begrijpend opstellen (t.o.v. bepaalde feiten) -
12 uncomprehending
adj. niet begrijpend -
13 understanding person
een begrijpend persoon -
14 compréhensif
compréhensif [kõpree.ãsief]1 begrijpend ⇒ vol begrip, tolerant= compréhensive; adjbegripvol, tolerant -
15 incompréhensif
incompréhensif [ẽkõpree.ãsief]1 vol onbegrip ⇒ zonder begrip, niet-begrijpend -
16 un sourire entendu
un sourire entendu -
17 verständnislos
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский