-
1 beginnen
1 [starten, openen] commencer♦voorbeelden:een winkel beginnen • ouvrir un magasinde les beginnen met een overhoring • commencer la leçon par une interrogation¶ wat moet ik met hem beginnen? • je ne sais pas quoi en faire!begin er niet aan! • laisse tomber!1 [algemeen] commencer2 [+ over][gaan praten] commencer à parler (de)♦voorbeelden:dat begint goed! • cela s'annonce bien! 〈 ook ironisch〉opnieuw beginnen • recommenceraan iets nieuws beginnen • se mettre à autre chosemet iets beginnen • 〈 iets eerst doen〉 commencer par qc., commencer par faire qc.; 〈 begin maken met iets〉 commencer qc., commencer à faire qc.laat ik beginnen met iedereen welkom te heten • tout d'abord, je voudrais souhaiter la bienvenue à toushet begint te lijken • cela commence à prendre formeover politiek beginnen • commencer à parler politiqueals je zó begint … • si tu le prends comme ça …voor zichzelf beginnen • se mettre à son compte→ link=bezinnen bezinnen -
2 aan iets nieuws beginnen
aan iets nieuws beginnen -
3 aan
aan11 [m.b.t. kleding] mis2 [in werking] en fonctionnement3 [brandend] allumé♦voorbeelden:daar heeft zij niets aan • cela ne lui sert à riendaar ben ik nog niet aan toe • je n'en suis pas encore làhij moet er aan • 〈 het onderspit delven〉 il aura le dessous; 〈 het ontgelden〉 il devra payer les pots cassés; 〈 dood〉 il faudra le supprimerzij is er aan toe • 〈 gaat beginnen〉 elle est prête à commencer; 〈 heeft het nodig〉 elle en a vraiment besoiner beroerd aan toe zijn • aller maldat is maar net aan • c'est tout justedaar is niets van aan • il n'en est rienrustig aan! • doucement!zij weet niet waar zij aan toe is • elle ne sait pas à quoi s'en tenirzo zoetjes aan • tout doucementdaar is niets, weinig aan • 〈 gemakkelijk〉 ce n'est pas (bien) difficile; 〈 oninteressant〉 ce n'est pas (très) intéressant; 〈 niet stuk〉 l'objet n'est pas (tellement) abîméaan vakantie toe zijn • avoir besoin de vacanceswe zijn aan hoofdstuk drie toe • nous en sommes au chapitre trois→ link=boot boot————————aan2〈 voorzetsel〉1 [algemeen]à2 [tengevolge van; wat betreft] de♦voorbeelden:doen aan • faire (qc.), pratiquer (qc.)aan het werk gaan • se mettre au travaildat is aan het toenemen • cela va (en) augmentanthet is aan mij er voor te zorgen dat … • c'est moi qui dois veiller à ce que …hoe kom je aan dat spul? • où as-tu déniché cela?dat ligt aan haar • 〈 het ligt in haar macht〉 cela dépend d'elle; 〈 het is haar schuld〉 c'est de sa fautesterven aan een ziekte • mourir d'une maladieaan de Maas • sur la Meuseaan zee • au bord de la merhij gaf het pakje aan de bode • il donna le paquet au messagerhij wil niet aan een auto • il ne veut pas de voitureaan de haven wonen • habiter le quartier du portaan het lezen • en train de lire→ link=twee twee -
4 daar kan ik niet aan beginnen
daar kan ik niet aan beginnen -
5 van voren af aan beginnen
van voren af aan beginnen -
6 weer van meet (af) aan beginnen
weer van meet (af) aan beginnenDeens-Russisch woordenboek > weer van meet (af) aan beginnen
-
7 zij is er aan toe
zij is er aan toe -
8 aangaan
1 [gaan in de richting van] aller (vers)2 [+ bij][een bezoek brengen] passer (chez)3 [beginnen] commencer4 [in werking treden] s'allumer5 [horen] convenir♦voorbeelden:1 achter iemand, iets aangaan • essayer de rattraper qn., qc.; 〈 figuurlijk〉 partir à la recherche de qn., de qc.op huis aangaan • se rendre à la maisonII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [beginnen met] engager3 [betreffen] concerner4 [ter harte gaan] toucher♦voorbeelden:wat die kwestie aangaat • en ce qui concerne cette affaire4 wat gaat mij dat aan? • qu'est-ce que cela peut me faire? -
9 aanhalen
-
10 studie
♦voorbeelden:studie van iets maken • faire de qc. l'objet d'une étudezich wijden aan de studie • s'adonner à l'étude (de)aan de studie zijn • étudierin studie zijn • faire l'objet d'une étudeiets in studie nemen • mettre qc. à l'étudede medische studie • les études médicaleseen studie beginnen • entreprendre des études3 iets met studie doen • faire qc. avec application -
11 boven
boven1〈 bijwoord〉1 [algemeen] en haut♦voorbeelden:iemand boven laten • faire monter qn.boven was het uitzicht fantastisch • en haut, la vue était splendidewij staan boven aan de lijst • nous sommes en haut de la listede bordjes staan boven in de kast • les assiettes sont en haut de l'armoirenaar boven gaan • monterde man zat boven op het huis • l'homme était sur le toit de la maisontot boven aan toe • jusqu'en hautvan boven bekijken • regarder d'en hautvan boven tot onderen • de haut en basde vierde regel van boven • la quatrième ligne à partir du hautvan boven af • à partir du haut¶ Oranje boven! • vive la maison d'Orange!weer boven komen • refaire surfacedat gaat mijn verstand te boven • ça me dépassedat gaat mijn financiële draagkracht te boven • c'est au-dessus de mes moyenste boven komen • venir à bout dehij is de operatie te boven (gekomen) • il s'est remis de son opérationhij is alle moeilijkheden te boven (gekomen) • il a repris le dessuseen maatschappelijke hervorming moet van boven af beginnen • une réforme sociale doit partir du sommet————————boven2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] au-dessus de2 [behalve] en plus de♦voorbeelden:niet boven de begroting gaan • ne pas dépasser les limites d'un budgetde rekening komt boven de honderd gulden • la note dépasse les cent florinskinderen boven de drie jaar • les enfants de plus de trois anseen majoor staat boven een kapitein • un colonel est au-dessus d'un capitainede bel zit boven het naamplaatje • la sonnette est placée au-dessus de la plaquehij staat ver boven zijn tijdgenoten • il est très supérieur à ses contemporainshij is boven alle verdenking verheven • il est au-dessus de tout soupçontien graden boven het vriespunt • dix degrés au-dessus de zéroiemand bevoorrechten boven een ander • favoriser une personne au détriment d'une autreuitmunten boven • être supérieur (à)uitsteken boven • dépasser de2 hij verdient nog wel duizend gulden boven zijn maandsalaris • en plus de son mois, il gagne bien encore mille florinsboven de wind • au vent -
12 leven
leven1〈 het〉♦voorbeelden:een bruin leven • une vie de cocagneeen dubbel leven leiden • mener une vie doublehet leven wordt steeds duurder • (le coût de) la vie ne cesse d'augmenterzijn eigen leven leiden • vivre sa viedat verhaal is een eigen leven gaan leiden • ce récit est devenu un tout indépendant du contexteeen lekker leventje leiden • se la couler doucedat is een lekker leventje • c'est la belle vieals je leven je lief is • si ta vie t'est précieuseeen lui leventje • une petite vie pépèrenieuw leven inblazen • revitalisereen nieuw leven beginnen • refaire sa viehet ongeboren leven • la vie foetaleeen ongeregeld leven leiden • mener une vie de bâton de chaiseeen teruggetrokken leven leiden • mener une vie retiréeeen verdorven leven leiden • mener une vie dissolueeen vrolijk leventje leiden • mener joyeuse viehij danste alsof zijn leven er van afhing • il dansait comme si c'était une question de vie ou de mortzich het leven benemen, zich van het leven beroven • se suiciderals vrijgezel door het leven gaan • être célibatairezijn leven hangt aan een zijden draad(je) • sa vie pend à un filhet leven erbij inschieten • y laisser la viezo is het leven • c'est la vieiemand het leven laten • laisser la vie sauve à qn.iemand het leven ontnemen • ôter la vie à qn.zijn leven redden • sauver sa viehet leven schenken aan • donner la vie àhoe staat het leven? • comment ça va?voor zijn leven strijden • défendre sa peauzijn leven wagen • risquer sa viemijn leven lang • ma vie durantbij, tijdens zijn leven • de son vivantzich door het leven slaan • se débrouiller dans la viein leven • en vieiets in het leven roepen • mettre qc. sur piedhet leven in het hiernamaals • (la vie de) l'au-delàmet zijn leven spelen • risquer sa vieiemand naar het leven staan • attenter à la vie de qn.om het leven komen • trouver la mortiemand om het leven brengen • tuer qn.uit het leven gegrepen • pris sur le vifvan zijn leven niet • jamais de la vieheb je van je leven! • a-t-on jamais vu ça!voor zijn leven geborgen zijn • avoir du foin dans ses bottes pour le restant de ses jourshij is voor zijn leven ongelukkig • il est malheureux pour la vievoor het leven benoemd • nommé à viezij heeft geen leven bij die man • ce n'est pas une vie (pour elle) auprès de cet hommeeen leven als een luis op een zeer hoofd hebben • vivre comme un coq en pâte〈 spreekwoord〉 zolang er leven is, is er hoop • tant qu'il y a de la vie, il y a de l'espoir¶ dat brengt leven in de brouwerij • 〈 het wordt levendig〉 cela met de l'entrain; 〈 de zaken gaan vooruit〉 les affaires prennent tournuretoen begon het lieve leventje • …, ce qui mit le feu aux poudreswat is er een leven op straat! • quelle animation il y a dans la rue!leven maken • faire du tapagezij is in het leven • elle est prostituéenaar het leven tekenen • dessiner d'après natureeen leven als een oordeel • un tapage infernal————————leven21 vivre♦voorbeelden:leeft die vaas nog? • ce vase n'est toujours pas cassé?blijven leven • rester en viemen moet leven en laten leven • il faut vivre et laisser vivrewe moeten daar nog een jaar mee leven • il faudra supporter cela un an encorestil gaan leven • se retirer des affairesin angst leven • vivre dans l'angoissemet deze man valt niet te leven • cet homme est invivablenaar iets toe leven • se réjouir à l'idée de qc.leven tussen hoop en vrees • flotter entre l'espoir et la craintehij leeft van rijst • il vit de rizvan zijn rente leven • vivre de ses renteshij heeft genoeg om van te leven • il a de quoi vivrevan dit vak kun je niet leven • ce métier ne nourrit pas son hommezo waar als ik leef • aussi vrai que j'existezij leven langs elkaar heen • ils vivent chacun de leur côtémen moet ermee leren leven • il faudra bien s'y faire〈 spreekwoord〉 wie dan leeft, die dan zorgt • qui vivra, verra¶ leve de koningin! • vive la reine!dat portret leeft • ce portrait vitdeze romanpersonages leven • les personnages de ce roman sont vrais -
13 voren
1 avant♦voorbeelden:iets naar voren brengen • avancer qc. 〈 ook figuurlijk〉een stap naar voren doen • faire un pas en avantvan voren • de facehij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • il est bête à manger du foinvan voren af aan • à nouveauvan voren af aan beginnen • recommencerals voren • comme ci-dessus -
14 aanbreken
1 [beginnen] naître♦voorbeelden:het moment is aangebroken om • le moment est venu deII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [voorraden aanspreken] entamer♦voorbeelden: -
15 aanpakken
1 [vastpakken] prendre2 [beginnen] aborder3 [aanvallen] attaquer♦voorbeelden:1 pak eens aan • tiens, attrapeje zult harder moeten aanpakken • tu devras redoubler d'effortshij weet van aanpakken • il ne rechigne pas à la besogne3 iemand flink aanpakken • dire ses (quatre) vérités à qn.iemand ruw aanpakken • n'être pas tendre pour qn.¶ aanpakken! • attrape! -
16 buitenaf
1 [van, aan de buitenzijde] de, à l'extérieur2 [afgelegen] loin (du centre)♦voorbeelden:een zaak buitenaf bekijken • considérer une affaire de l'extérieur -
17 ingaan
2 [+ op][aandacht besteden aan] réagir (à)3 [+ op][positief reageren] accéder à4 [beginnen] commencer♦voorbeelden:een deur ingaan • entrerde verkeerde deur ingaan • se tromper de portewij gingen de duinen verder in • nous nous enfonçâmes dans les dunesik zag hem het huis ingaan • je le vis entrer dans la maisonde stad ingaan • aller en villede nieuwe week ingaan • aborder la nouvelle semaineeen weg ingaan • s'engager dans un chemin2 ergens niet op ingaan • laisser qc. de côténader ingaan op een kwestie • traiter une question plus à fondingaan tegen • s'opposer à3 gretig op iets ingaan • sauter sur qc.ingaan op een verzoek • accéder à une demande -
18 kleuren
1 [kleur aannemen; blozen] rougir♦voorbeelden:hij kleurde tot achter zijn oren • il rougit jusqu'à la racine des cheveuxII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [kleur geven aan; overdrijven] colorer2 [laten blozen] faire rougir♦voorbeelden:♦voorbeelden:zij kleurt graag • elle aime beaucoup faire du coloriage -
19 meet
♦voorbeelden: -
20 teken
♦voorbeelden:een teken des tijds • un signe des tempsgeheimzinnige tekens • signes mystérieuxdat is een goed teken • c'est bon signedit is een veeg teken • c'est de mauvais auguretekenen van ongeduld geven • donner des signes d'impatienceeen teken geven om te beginnen • faire signe de commencertekenen die wijzen op … • des signes qui indiquent …, des signes de 〈+ zelfstandig naamwoord〉dat is een teken aan de wand • cela ne présage rien de bononze tijd staat in het teken van de computer • notre époque est placée sous le signe de l'ordinateurten teken van rouw • en signe de deuildat is een teken dat er regen komt • c'est signe qu'il va pleuvoir
См. также в других словарях:
Beginnen — 1. Beginne dein Gewebe nur, Gott wird dir schon Garn dazu geben. 2. Beginnen ist halb gewinnen. 3. Begunnen is halff gewunnen. – Tappius, 9b; Siebenkees, 2; Eiselein, 63. Holl.: Is er een begin, dan komt er ook een einde aan. (Harrebomée, I, 43.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Liste aller niederländischen Gemeinden A–L — In diese Liste werden alle Gemeinden, die auf dem Gebiet der jetzigen Niederlande bestehen oder bestanden haben, aufgenommen. Die Liste beginnt im Jahr 1805/10. Vor 1830 können die Angaben unvollständig sein. Kleinere Grenzkorrekturen oder… … Deutsch Wikipedia
Liste aller niederländischen Gemeinden M–Z — In diese Liste werden alle Gemeinden, die auf dem Gebiet der jetzigen Niederlande bestehen oder bestanden haben, aufgenommen. Die Liste beginnt im Jahr 1805/10. Vor 1830 können die Angaben unvollständig sein. Kleinere Grenzkorrekturen oder… … Deutsch Wikipedia
Hund — 1. A guate Hund ve laft se nit1 u2 an schlecht n is kua Schad. (Unterinnthal.) – Frommann, VI, 36, 63. 1) Verläuft sich nicht. 2) Und. 2. A klenst n Hund na hengt mer di grössten Prügel ou (an). (Franken.) – Frommann, VI, 317. 3. A muar Hüünjen a … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Galgen — 1. An den Galgen der Leib, und die Seele hole wer will, sagt Käsbier. Holl.: Het lijf der galg, en de ziel dengenen, die ze wil, zei de deugniet. (Harrebomée, I, 199.) 2. An den Galgen kommt man immer noch zeitig genug. Holl.: Het is geen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schiff — 1. Alle Schiffe sind gut, so lange sie auf der Werft liegen. Die Russen: So lange das Schiff auf der Werft ist, lobt es der Narr, wenn es vom Stapel lief, lobt es der Weise. (Altmann VI, 440.) 2. An Schiffen und Frauen ist immer was zu flicken. 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon