-
81 tout
tout1 [toe]〈m.〉1 geheel ⇒ totaal, alles2 hoofdzaak ⇒ (het) belangrijkste, voornaamste♦voorbeelden:risquer le tout pour le tout • alles op het spel zetten(ne) … (pas) du tout • helemaal niet, absoluut nietdu tout • helemaal nietdu tout au tout • helemaal, volledig————————tout2 [toe],1 (ge)heel ⇒ volledig, een en al3 〈 elliptisch〉(bestemd, geschikt) voor ieder(e) ⇒ met alle …, van alle …♦voorbeelden:en toute simplicité • in alle eenvoudil est toute simplicité • hij is een en al eenvoud, hij is de eenvoud zelvetout le temps • voortdurend, aldoor, altijd2 tout un chacun • een ieder, iedereentous (les) deux • allebei, alle tweetous les deux jours • om de andere dagtout ce qu'il y a de gens connus • alle bekende mensenc'est sérieux? tout ce qu'il y a de plus sérieux • echt waar?, honderd procent serieus, ik meen het echt(film) tous publics • (film) voor ieder publiek, voor een breed publiekvéhicule tous terrains • terreinwagen, -voertuig, jeeppour tout (bagage) • als enige (bagage)————————tout3 [toe],1 alles ⇒ allemaal, allen, iedereen♦voorbeelden:avoir tout de • alle eigenschappen hebben vanpour tout dire • al met alc'est tout dire • daarmee is alles gezegdce sera tout pour aujourd'hui • daar zullen we het vandaag bij latentous (au)tant que nous sommes • wij allen, zonder uitzonderingaprès tout • tenslotte, alles welbeschouwden tout et pour tout • niet meer dan, alles bij elkaarenvers et contre tous • tegen iedereenpar-dessus tout, au-dessus de tout • bovenal, vooralvoilà tout • dat is alles¶ comme tout • heel erg, vreselijket tout • en zo, en wat dies meer zijet tout et tout • enzovoort, enzovoort————————tout4 [toe]〈 bijwoord〉1 heel ⇒ erg, zeer, bijzonder, helemaal3 geheel en al ⇒ een en al, niets dan♦voorbeelden:1 tout juste • nog maar net, op het nippertjeêtre tout yeux, tout oreilles • een en al oor, vol aandacht zijnc'est tout un • dat is precies hetzelfdetout aussi grand que • (precies) even groot alsêtre tout à ses projets • helemaal opgaan in zijn, haar plannentout à vous • geheel tot uw beschikking, tot uw dienst¶ tout d'abord • allereerst, voor allestout enfant, tout gosse • als kind al …tout à fait • helemaal, preciestout au moins • op z'n (aller)minsttout au plus • hoogstensle tout dernier, premier • de allerlaatste, allereersteà tout jamais • voor altijdtout de même • tochtout en marchant, il m'a raconté • terwijl we liepen, onder het lopen vertelde hij metout en étant riche, il vit très simplement • hoewel hij rijk is, leeft hij erg eenvoudigtout riche que je suis • hoe rijk ik ook ben1. m1) geheel, totaal2) hoofdzaak3) heelal2. tout, tous, toutespron1) alles2) allemaal, iedereen3. tout, toute, tous, toutesadj1) geheel, volledig2) elk, ieder3) bestemd voor4. adv1) heel, erg, helemaal2) zuiver3) geheel en al -
82 venir
venir [vənier]〈 werkwoord〉1 komen♦voorbeelden:le jour venu • toen de dag was aangebrokenprendre les choses comme elles viennent • de dingen nemen zoals ze zijnvenir voir qn. • iemand opzoekenvoir venir (les événements) • (de gebeurtenissen) rustig afwachtenje te vois venir • ik begrijp wel waar je heen wiltça vient? • komt er nog wat van?en venir à • ertoe komen omoù veut-il en venir? • 〈 figuurlijk〉waar wil hij naar toe?en venir à croire que, en venir à la conclusion que • tot de slotsom komen datil faudra bien en venir là • zover zal het toch moeten komenvenons-en au fait • laten we ter zake komencomment les choses en sont-elles venues là? • hoe heeft het ooit zover kunnen komen?il en est venu à mendier • hij moest zelfs gaan bedelenj'en viens à me demander si • ik begin me af te vragen ofj'en viens à votre question • nu kom ik aan uw vraagà venir • komendil me vient à l'épaule • hij komt tot mijn schouders'il venait à mourir • mocht hij komen te stervenvenir à qn. • naar iemand toe gaanvenir au-devant de qn. • iemand tegemoet gaanles larmes me vinrent aux yeux • de tranen schoten me in de ogend' où vient que? • hoe komt het dat?le livre vient de paraître • het boek is zojuist verschenencela lui vient de son père • dat heeft hij van zijn vader geërfdmot qui vient du latin • woord dat uit het Latijn afkomstig isv1) komen2) groeien -
83 alpha
alpha [aalfaa]〈m.〉♦voorbeelden: -
84 au début
au débutin het begin, aanvankelijk -
85 au départ
au départ -
86 tout au début, au tout début
tout au début, au tout débutDictionnaire français-néerlandais > tout au début, au tout début
-
87 aurore
aurore1 [orror]〈v.〉1 dageraad ⇒ morgenstond, morgenrood♦voorbeelden:aurore boréale • noorderlicht————————aurore2 [orror] -
88 balbutiement
balbutiement [baalbuusiemã]〈m.〉♦voorbeelden:2 en être à ses premiers balbutiements, n'en être (encore) qu'aux balbutiements • nog in de kinderschoenen staan -
89 capital de départ
capital de départbegin-, startkapitaal -
90 coup d'essai
coup d'essaieerste poging, begin -
91 d' entrée
-
92 d' un bout à l'autre
d' un bout à l'autre -
93 de bout en bout
de bout en bout -
94 dès l'origine
dès l'origine -
95 dès le début
dès le (premier) début -
96 dès le principe
-
97 ébauche
-
98 échauffement
-
99 entrée en matière
entrée en matièreaanhef, begin, inleiding -
100 exorde
См. также в других словарях:
BEGIN (M.) — BEGIN MENAHEM (1913 1992) Sixième Premier ministre de l’État d’Israël, Menahem Begin est né à Brest Litovsk le 16 août 1913. La ville que les juifs appelaient Brisk, aujourd’hui biélorusse, était alors polonaise. Durant toute sa vie, Begin est… … Encyclopédie Universelle
Begin — may refer to:in people: *Benny Begin (born 1943), Israeli politician *Floyd Lawrence Begin (1902 1977), American Roman Catholic bishop *Johanne Bégin (born 1971), Canadian water polo player *Joseph Damase Bégin (1900 1977), Canadian politician… … Wikipedia
Bégin — Localisation de Bégin dans la MRC Le Fjord du Saguenay Administration Pays … Wikipédia en Français
begin — begin, commence, start, initiate, inaugurate are comparable when they mean to set something going or in progress or to take the first step in a course, process, or operation. Begin, commence, and start are also used intransitively with the… … New Dictionary of Synonyms
begin — (v.) O.E. beginnan to begin, attempt, undertake, a rare word beside the more usual form onginnan (class III strong verb; past tense ongann, pp. ongunnen); from bi (see BE (Cf. be )) + W.Gmc. *ginnan, of obscure meaning and found only in compounds … Etymology dictionary
begin — [bē gin′, bigin′] vi. began, begun, beginning [ME biginnen < OE beginnan; akin to Ger beginnen, Goth duginnan] 1. to start doing, acting, going, etc.; get under way 2. to come into being; arise 3. to have a first part or element [the Bible… … English World dictionary
Begin — bezeichnet: Menachem Begin israelischer Politiker Begin (Band), eine japanische Rockband Bégin, einen Familiennamen Diese Seite ist eine Begriffsklärung zur Unterscheidung mehrerer mit demselben … Deutsch Wikipedia
Bégin — ist der Familienname folgender Personen: Louis Nazaire Bégin (1840–1925), Erzbischof von Québec René Bégin (* 1912), kanadischer Politiker (Liberal Party) Steve Bégin (* 1977), kanadischer Eishockeyspieler Diese Seite ist … Deutsch Wikipedia
Begin — Be*gin , v. i. [imp. & p. p. {Began}, {Begun}; p. pr. & vb. n. {Beginning}.] [AS. beginnan (akin to OS. biginnan, D. & G. beginnen, OHG. biginnan, Goth., du ginnan, Sw. begynna, Dan. begynde); pref. be + an assumed ginnan. [root]31. See {Gin} to… … The Collaborative International Dictionary of English
begin — ► VERB (beginning; past began; past part. begun) 1) perform or undergo the first part of (an action or activity). 2) come into being. 3) have as its starting point. 4) (begin on/upon) set to work on. 5 … English terms dictionary
Begin — Be*gin , v. t. 1. To enter on; to commence. [1913 Webster] Ye nymphs of Solyma ! begin the song. Pope. [1913 Webster] 2. To trace or lay the foundation of; to make or place a beginning of. [1913 Webster] The apostle begins our knowledge in the… … The Collaborative International Dictionary of English