-
81 ant bear
n. mierbeer -
82 bringing pressure to bear on
aanzetting van druk -
83 cannot bear
kan het niet verdragen,kan het niet langer hebben -
84 cave bear
grottenbeer -
85 hungry as a bear
geeuwhonger -
86 sell the skin before killing the bear
de huid verkopen voor de beer geschoten is, dingen doen voor de tijd daarvoor rijp isEnglish-Dutch dictionary > sell the skin before killing the bear
-
87 she bear
vrouwtjesbeer -
88 we all have our cross to bear
iedereen heeft zijn eigen zorgen -
89 white bear
witte beer -
90 to bear
dragenuithoudenuitstaan -
91 to bear against
rusten op -
92 to bear on
aanliggen -
93 to bear the cost
voor de kosten opdraaien -
94 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
95 evidence
n. getuigenis, bewijs, bewijsstuk--------v. aanduiding; bewijsevidence1[ evviddəns]1 aanduiding ⇒ spoor, teken2 bewijs ⇒ bewijsstuk/materiaal/plaats♦voorbeelden:1 bear/show evidence of • sporen/tekenen dragen van, getuigen vangive evidence of • tekenen vertonen vanconclusive evidence • afdoend bewijsbear evidence that • het bewijs leveren datproduce evidence • bewijs leveren/verschaffen〈 juridisch〉 evidence against • belastend(e) materiaal/feiten ingebracht tegen〈 juridisch〉 evidence for the defence/prosecution • bewijs à decharge/à chargeon the evidence of • op grond van2 duidelijkheid ⇒ zichtbaarheid, opvallendheid♦voorbeelden:call someone in evidence • iemand als getuige oproepen2 be in evidence • zichtbaar zijn/opvallen————————evidence2〈 werkwoord〉1 getuigen van ⇒ blijk geven van, tonen -
96 witness
n. getuige; ooggetuige; getuigenis--------v. getuigen; verklaren dat-; verklaring afleggen; ooggetuige zijn; toeschouwenwitness1[ witnis]♦voorbeelden:witness for the prosecution • getuige à charge2 getuigenis ⇒ (ken)teken, bewijs♦voorbeelden:2 in witness of • als blijk/bewijs van¶ bear witness of/to • staven, bewijzen————————witness22 getuigen ⇒ als bewijs dienen, pleiten♦voorbeelden:witness to something • getuige zijn van ietswitness to having seen something • getuigen/als getuige verklaren dat men iets gezien heeft2 witness against/for someone • tegen/voor iemand pleitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 getuigen van ⇒ een teken/bewijs zijn van♦voorbeelden:¶ 〈 formeel〉 this is a dangerous stretch, witness the number of accidents here this year • dit is een gevaarlijk stuk weg, getuige het aantal ongelukken hier dit jaar -
97 Teddy
-
98 black
adj. zwart, zwarte; vies--------n. zwart; neger--------v. zwart maken; koopwaar in beslag nemenblack1[ blæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zwart2 zwart ⇒ zwartsel, zwarte kleur/verfstof; roetzwart5 zwart(e) schaakstuk/damsteen♦voorbeelden:dressed in black • in het zwartbe in the black • uit de rode cijfers zijn————————black2〈bijvoeglijk naamwoord; blackness〉2 zwart ⇒ vuil, besmeurd3 zwart ⇒ (zeer) slecht, somber; nors, onvriendelijk; kwaad, verstoord; snood♦voorbeelden:black art/magic • zwarte kunstbe in someone's black book(s) • bij iemand slecht aangeschreven staanblack box • zwarte doos, black boxblack bread • zwart brood, grof roggebroodlike the Black Hole of Calcutta • benauwd, om te stikkenblack market • zwarte marktblack markete(e)r • zwarthandelaarblack nightshade • zwarte nachtschade(as) black as pitch • zo zwart als roet, pikzwartblack spot • zwarte plek, rampenplek 〈 waar veel ongevallen gebeuren〉black tea • thee zonder melkblack vulture • monniksgierblack humour • zwarte humorgive someone a black look • iemand nors aankijkenin a black mood • in een sombere stemming〈 informeel〉 look as black as thunder • er kwaad/grimmig uitzienhe is not so black as he is painted • hij is niet zo slecht als algemeen beweerd wordtBlack Friar • predikheer, dominicaanblack ice • ijzelblack lead • potlood, grafiet; zwartselblack money • zwart geldBlack Muslim(s) • Zwarte moslim(s)Black Panther(s) • Zwarte Panter(s)black velvet • mengsel van stout en champagne————————black3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ black out black out/ -
99 blame
n. schuld; verwijt--------v. de schuld geven aan, beschuldigenblame1[ bleem] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kritiek ⇒ afkeuring, veroordeling♦voorbeelden:put/lay the blame on someone/at someone's door • iemand de schuld geven————————blame2〈 werkwoord〉1 de schuld geven aan ⇒ verwijten, iets kwalijk nemen2 afkeuren ⇒ veroordelen, bekritiseren♦voorbeelden:I don't blame Jane • ik geef Jane geen ongelijk (ik had het ook niet gedaan)we are not to blame • wij kunnen er niets aan doenhe is to blame • het is zijn schulddon't always blame him for everything/don't always blame everything on him • geef hem niet altijd overal de schuld van→ bad bad/ -
100 bring
v. brengen; meebrengen1 (mee)brengen ⇒ (mee)nemen, aandragen3 teweegbrengen ⇒ leiden tot, voortbrengen♦voorbeelden:bring your friend to the party • neem je vriend(in) mee naar het feestjebring a case before the court • een zaak aan de rechter voorleggenbring to oneself • tot zichzelf brengen, wakker schuddenher suggestions can be brought under three headings • haar suggesties kunnen in drie categorieën worden ingedeeldhis deeds brought him fame • zijn daden brachten hem roemI can't bring myself to kill an animal • ik kan me(zelf) er niet toe brengen een dier te dodenbring low • neerhalen〈 leger〉 bring into action • in actie/stelling brengen, inzettenbring into sight/view • zichtbaar maken, onthullenyou've brought this problem (up)on yourself • je hebt je dit probleem zelf op de hals gehaaldyou've brought her fury (up)on your head • je hebt haar woede over je afgeroepenbring pressure to bear on • druk uitoefenen opbring home to • duidelijk maken, aan het verstand brengen→ bring about bring about/, bring along bring along/, bring around bring around/, bring away bring away/, bring back bring back/, bring down bring down/, bring forth bring forth/, bring forward bring forward/, bring in bring in/, bring off bring off/, bring on bring on/, bring out bring out/, bring over bring over/, bring round bring round/, bring through bring through/, bring to bring to/, bring together bring together/, bring under bring under/, bring up bring up/
См. также в других словарях:
Bear — (b[^a]r), v. t. [imp. {Bore} (b[=o]r) (formerly {Bare} (b[^a]r)); p. p. {Born} (b[^o]rn), {Borne} (b[=o]rn); p. pr. & vb. n. {Bearing}.] [OE. beren, AS. beran, beoran, to bear, carry, produce; akin to D. baren to bring forth, G. geb[ a]ren, Goth … The Collaborative International Dictionary of English
bear — Ⅰ. bear [1] ► VERB (past bore; past part. borne) 1) carry. 2) have as a quality or visible mark. 3) support (a weight). 4) (bear oneself) behave in a specified manner: she bore herself w … English terms dictionary
bear — bear; bear·a·ble; bear·baiting; bear·bine; bear·ish; bear·skin; bear·ward; bug·bear; cud·bear; for·bear·ance; for·bear·ant; for·bear·er; for·bear·ing·ly; for·bear·ing·ness; fore·bear; over·bear·ance; over·bear·ing·ly; bear·er; bear·ing; for·bear; … English syllables
Bear — (b[^a]r), n. [OE. bere, AS. bera; akin to D. beer, OHG. bero, pero, G. b[ a]r, Icel. & Sw. bj[ o]rn, and possibly to L. fera wild beast, Gr. fh r beast, Skr. bhalla bear.] [1913 Webster] 1. (Zo[ o]l.) Any species of the genus {Ursus}, and of the… … The Collaborative International Dictionary of English
Bear — (b[^a]r), v. i. 1. To produce, as fruit; to be fruitful, in opposition to barrenness. [1913 Webster] This age to blossom, and the next to bear. Dryden. [1913 Webster] 2. To suffer, as in carrying a burden. [1913 Webster] But man is born to bear.… … The Collaborative International Dictionary of English
bear — bear1 [ber] vt. BORE, borne (see 3), bearing, bore, born [ME beren < OE beran < IE base * bher , to carry, bring > L ferre, Gr pherein, Sans bharati, (he) bears] 1. a) to hold and take along; carry; transport b) to hold in the m … English World dictionary
bear — vb 1 *carry, convey, transport, transmit Analogous words: *move, remove, shift, transfer: hold, *contain 2 Bear, produce, yield, turn out are comparable when they mean to bring forth as products. Bear usually implies a giving birth to offspring… … New Dictionary of Synonyms
Bear — (engl. Bär ) steht für: Mount Bear, Berg in Alaska Tupolew Tu 95 „Bear“, ein sowjetischen Langstreckenbomber Mitglieder der Bear Community Orte in den Vereinigten Staaten: Bear (Arkansas) Bear (Delaware) Bear (Idaho) Bear (Washington) Bear ist… … Deutsch Wikipedia
bear — / bar/ vb bore / bōr/, borne, / bōrn/, also, born vt 1: to physically carry (as an object or message) the right of the people to keep and bear arms U.S. Constitution amend. II … Law dictionary
BEAR — (Heb. דֹּב; dov). In ancient times the Syrian brown bear, Ursus arctos syriacus, had its habitat within the borders of Ereẓ Israel; it was found in the forests of Lebanon until World War I and is still occasionally reported in Lebanon and… … Encyclopedia of Judaism
BEAR — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Bear peut désigner : le nom breton du village de Bégard ; un terme en anglais pour : ours ou porter ; la ville de Bear, aux États… … Wikipédia en Français