-
1 bazig
♦voorbeelden: -
2 bazig
-
3 bazig
властный; начальственный* * *прил.общ. властный, повелительный -
4 bazig
adj. bossy, domineering; overbearing -
5 bazig
1. bnautoritaire, dominateur/-trice2. bw -
6 een bazig ventje
een bazig ventje -
7 masterful
adj. meesterachtig, bazig; deskundig, vakkundig[ ma:stəfl] -
8 prima donna
prima-donna (hoofdzangeres in een opera opvoering; bazig, verwend iem.)[ prie:mə donnə] -
9 autoritaire
autoritaire [ootorrieter]1 autoritair ⇒ eigenmachtig, bazig♦voorbeelden:adj1) autoritair2) bazig -
10 possessif
possessif [possessief]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉♦voorbeelden:= possessive; adj1) bezittelijk2) bazig -
11 властный
adjgener. meesterachtig, autoritair, bazig, gebiedend, imperatief -
12 повелительный
adjgener. imperatief, bazig, gebiedend, meesterachtig -
13 bossy
-
14 domineering
-
15 overbearing
-
16 bullyrag
v. treiteren, pesten; afblaffen, bazig doen -
17 domineeringly
adv. bazig -
18 matronliness
n. het bezadigd zijn, het zedelijk zijn; het bazig zijn -
19 cassant
-
20 властный
adjgener. meesterachtig, autoritair, bazig, gebiedend, imperatief
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
BÂZİG — Ortak, şerik … Yeni Lügat Türkçe Sözlük
