-
41 head
adj. belangrijkste, hoofdzaak--------n. hoofd; (in computers) kop, het onderdeel dat leest van, en schrijft naar de harde schijf of diskettes--------v. leiden, aan het hoofd staan; afstotenhead1[ hed] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: in betekenis 0.15 head〉1 hoofd ⇒ kop, hoofdlengte9 (opname/wis)kop 〈van band/videorecorder〉♦voorbeelden:have something hanging over one's head • iets boven het hoofd hebben hangen 〈 voornamelijk figuurlijk〉head first/foremost • voorovertaller by a head • een kop groterget/take something into one's head • zich iets in het hoofd zettenthe success has gone to/turned his head • het succes is hem naar het hoofd gestegenput one's heads together • de koppen bij elkaar stekenput something into someone's head • iemand iets suggererenthat is above/over my head • dat gaat boven mijn peta head for mathematics • een wiskundeknobbeloff/out of one's head • gek, niet goed bij zijn verstand3 heads or tails? • kruis of munt?4 £1 a head • £1 per persooncome to a head • een kritiek punt bereikenbang one's head against a brick wall • met het hoofd tegen de muur lopenhead over ears/heels • tot over zijn orenfrom head to foot • van top tot teenbury one's head in the sand • de kop in het zand stekenI could not make head or tail of it • ik kon er geen touw aan vastknopenkeep one's head above water • het hoofd boven water houdenbeat/knock someone's head off • iemand totaal verslaanbite/snap someone's head off • iemand afsnauweneat one's head off • eten als een wolf〈 slang〉 give someone head • iemand beffen/pijpenhold one's head high • z'n hoofd niet laten hangenkeep one's head • zijn kalmte bewarenkeep one's head down • zich gedekt houdenlaugh one's head off • zich een ongeluk lachenscream/shout one's head off • vreselijk tekeergaanhave one's head screwed on straight/right • verstandig zijn, niet gek zijnshe could do it standing on her head • het was voor haar een fluitje van een centbe promoted over one's head • gepasseerd worden————————head21 gaan ⇒ gericht zijn, koers zetten♦voorbeelden:the plane headed north • het vliegtuig zette koers naar het noorden→ head for head for/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the procession was headed by the mounted police • de stoet werd voorafgegaan door de bereden politie→ head off head off/ -
42 közösülés
(DE) Begattung {e}; Geschlechtsakt; Geschlechtsverkehr; Koitus {r}; Kopulation {e}; Zeugungsakt {r}; (EN) ass; bang; coition; coitus; copulation; crumpet; ficky-fick; futz; hump; intercourse; niggling; nookie; screw; sexual intercourse; shag; tail -
43 flap
заслонка имя существительное:откидной борт (flap, tailboard)взмах крыльев (flap, wing-beat, wing-stroke)откидная доска (flap, drop-leaf)глагол:взмахнуть (wave, flap)трепыхаться (flap, slat)имя прилагательное: -
44 kop
1 [deel van het dierlijk lichaam] head7 [afbeelding; iets met de gedaante van een kop] head8 [persoon] head9 [audio, video] head♦voorbeelden:kop dicht! • shut up!〈 figuurlijk〉 een houten kop hebben • have a hangover, have a thick headeen kale kop • a bald headzij is een kop kleiner dan hij • she's a head shorter than he iseen mooie kop met haar • a beautiful head of haireen rooie kop krijgen • go red, flushhou je kop! • shut up!, shut your trap!hij had zichzelf wel voor zijn kop kunnen slaan • he could have kicked himselfkop op! • chin/cheer up!〈 figuurlijk〉 op zijn kop krijgen • get a good scolding/telling-offje krijgt het niet al ga je op je kop staan • you're not going to get it no matter what you dozich voor de kop schieten • blow one's brains outzij kreeg een kop als vuur • she turned as red as a beetrootdat is een knappe kop • he is a smart fellowmet een kwaaie kop weglopen • leave in a huffiemand aan zijn kop zeuren • nag someonehij heeft het nu eenmaal in zijn kop • he has taken it into his headde kop van Overijssel • the north of Overijsselde kop van een spijker/hamer • the head of a nail/hammerde kop van een stoet/het peloton • the head of a procession/the platoon〈 sport〉 de kop nemen • take the lead, go into the leadop zijn kop staan • be topsy-turvy/upside downover de kop gaan/slaan • overturn, somersault〈 figuurlijk〉 over de kop gaan • go broke, foldeen kop en schotel • a cup and saucer6 grote/vette koppen • big/bold headlinesde koppen tellen • count headseen gerucht de kop indrukken • 〈 ook〉 squash/scotch a rumourde kop opsteken • surface, crop upde griep steekt weer de kop op • the flu is rearing its (ugly) head againiets op de kop (weten te) tikken • (manage to) pick something up, (manage to) get hold of something/come by somethinghet is vijf uur op de kop af • it is exactly five o'clock -
45 werden
(wurde,geworden) - {to be (was,been) thì, là, có, tồn tại, ở, sống, trở nên, trở thành, xảy ra, diễn ra, giá, be to phải, định, sẽ, đang, bị, được - {to get (got,got) có được, kiếm được, lấy được, nhận được, xin được, hỏi được, tìm ra, tính ra, mua, học, mắc phải, ăn, bắt được, đem về, thu về, hiểu được, nắm được, đưa, mang, chuyền, đem, đi lấy, chịu - dồn vào thế bí, dồn vào chân tường, làm bối rối lúng túng không biết ăn nói ra sao, làm cho, khiến cho, sai ai, bảo ai, nhờ ai, to have got có, phải, sinh, đẻ, tìm hộ, mua hộ, xoay hộ, cung cấp - đến, tới, đạt đến, thành ra, đi đến chỗ, bắt đầu, cút đi, chuồn - {to go (went,gone) đi, đi đến, đi tới, thành, hoá thành, trôi qua, trôi đi, chết, tiêu tan, chấm dứt, mất hết, yếu đi, chạy, điểm đánh, nổ, ở vào tình trạng, sống trong tình trạng..., làm theo - hành động theo, hành động phù hợp với, xét theo, đổ, sụp, gãy, vỡ nợ, phá sản, tiếp diễn, tiến hành, diễn biến, kết quả, đang lưu hành, đặt để, kê, để vừa vào, vừa với, có chỗ, đủ chỗ, hợp với, xứng với - thích hợp với, nói năng, cư xử, làm đến mức là, trả, tiêu vào, bán, thuộc về, được biết, được thừa nhận, truyền đi, nói, truyền miệng, hợp nhịp điệu, phổ theo, đánh, ra, đặt - {to grow (grew,grown) mọc, mọc lên, mọc mầm, đâm chồi nẩy nở, lớn, lớn lên, phát triển, tăng lên, lớn thêm, dần dần trở thành, dần dần trở nên, trồng, để mọc dài - {to wax} đánh sáp, đánh bóng bằng sáp, bôi sáp, vuốt sáp, tròn dần = werden (wurde,geworden) [zu] {to develop [into]; to turn [into]}+ = werden (wurde,geworden) [aus] {to become (became,become) [of]}+ = alt werden {to age; to grow old}+ = rot werden {to blush; to crimson}+ = zäh werden {to toughen}+ = süß werden {to sweeten}+ = klar werden {to clear}+ = grün werden {to green}+ = hell werden {to clear; to lighten}+ = matt werden {to dim; to languish}+ = dick werden {to fatten; to put on weight; to stouten}+ = kühl werden {to cool}+ = fett werden {to fat}+ = wach werden {to rouse; to wake up; to waken}+ = irre werden {to go crackers}+ = warm werden {to grow warm; to thaw}+ = fest werden {to concrete; to consolidate; to firm; to fix; to solidify; to stiffen; to toughen}+ = dünn werden {to thin; to thin out}+ = müde werden {to weary}+ = dürr werden {to bake}+ = rauh werden {to roughen}+ = wahr werden {to come true}+ = rund werden {to round up}+ = weiß werden {to blanch over; to whiten}+ = hart werden {to bind (bound,bound); to harden; to indurate}+ = fett werden [von] {to batten [on]}+ = müde werden [vor] {to tire [with]}+ = wund werden (Haut) {to gall}+ = leck werden (Marine) {to bilge; to spring a leak}+ = flau werden (Kommerz) {to slacken}+ = still werden {to quiesce; to still}+ = ruhig werden {to quiesce; to steady}+ = sauer werden {acidify; to acetify; to sour}+ = fromm werden {to get religion}+ = trübe werden {to blur; to dim; to foul; to tarnish}+ = steif werden {to stiffen}+ = krank werden {to be taken ill; to be taken sick; to fall ill; to fall sick}+ = braun werden {to bronze}+ = stark werden {to brawn}+ = träge werden {to slacken}+ = mürbe werden {to give in}+ = dicht werden {to bind (bound,bound)+ = enger werden {to tighten}+ = knapp werden {to fall short; to run low}+ = schal werden {to stale}+ = weich werden {to relent}+ = einig werden {to settle}+ = knapp werden [an] {to run short [of]}+ = krank werden [an] {to be taken ill [with]; to be taken sick [with]}+ = knapp werden [mit] {to run out [of]}+ = sauer werden (Milch) {to blink}+ = sauer werden (Getränk) {to prick}+ = leiser werden {to soften}+ = frisch werden {to freshen}+ = größer werden {to heighten}+ = gerade werden {to straighten}+ = feucht werden {to dampen; to moisten}+ = gültig werden {to inure}+ = weiter werden {to dilate}+ = kürzer werden {to shorten}+ = nervös werden {to get the willies}+ = fällig werden {to become payable; to fall due; to mature}+ = flügge werden {to fledge; to leave the nest}+ = munter werden {to liven}+ = rissig werden {to spring (sprang,sprung)+ = besser werden {to ameliorate; to amend; to better}+ = dunkel werden {to blacken; to darken; to darkle; to deepen; to opacify}+ = neblig werden {to fog; to mist}+ = gesund werden {to convalesce}+ = diesig werden {to haze}+ = erregt werden {to grow warm}+ = faltig werden {to crush}+ = körnig werden {to granulate}+ = rasend werden {to madden}+ = locker werden {to slack}+ = wütend werden {to fly into a rage; to fly out; to huff; to lose one's temper}+ = bleich werden {to bleach; to pale; to turn pale}+ = stumpf werden {to blunt}+ = fester werden {to tighten}+ = tiefer werden {to deepen}+ = länger werden {to lengthen}+ = seicht werden {to shallow; to shoal}+ = zornig werden {to get one's monkey up; to huff}+ = kürzer werden (Tag) {to close in}+ = tiefer werden (Musik) {to descend}+ = fertig werden [mit Schwierigkeiten] {to cope [with difficulties]}+ = sich klar werden [über] {to awaken [to]}+ = sich einig werden {to agree on}+ = wieder jung werden {to rejuvenesce}+ = fertig werden ohne {to do without}+ = es muß getan werden {it needs doing}+ = wieder gesund werden {to recover}+ = das kann ja lustig werden! {that will be a pretty mess!}+ = was soll aus ihm werden? {what will become of him?}+ = laß das nicht laut werden {keep mum about this}+ = ich kann nicht klug daraus werden {I cannot make head or tail of it}+ = ich kann daraus nicht klug werden {I can make nothing of it}+ -
46 lash
/læʃ/ * danh từ - dây buộc ở đầu roi - cái roi - cái đánh, cái quất; sự đánh, sự quất bằng roi =to be sentencel to the lash+ bị phạt roi, bị phạt đòn - lông mi ((cũng) eye lash) - sự mắng nhiếc, sự xỉ vả; sự chỉ trích, sự đả kích =to be under the lash+ bị đả kích gay gắt * động từ - đánh, quất =to lash a horse across the back with a whip+ quất roi vào lưng ngựa =to lash its tail+ quất đuôi vào hông (thú) =to lash against the windows+ tạt mạnh vào cửa sổ (mưa) =to lash [against] the shore+ đánh vào bờ, đập vào bờ (sóng) - kích thích, kích động =speaker lashes audience into a fury+ diễn giả kích động những người nghe làm cho họ phẫn nộ - mắng nhiếc, xỉ vả; chỉ trích, đả kích - buộc, trôi =to lash two things together+ buộc hai cái lại với nhau !to lash out - đá bất ngờ (ngựa) !to lash out at someone - chửi mắng như tát nước vào mặt ai !to lash out into strong language - chửi rủa một thôi một hồi -
47 shake
/ʃeik/ * danh từ - sự rung, sự lắc, sự giũ =a shake of the head+ cái lắc đầu =to give something shake+ giũ cái gì - sự run =to be all of a shake+ run khắp mình =with a shake in his voice+ với một giọng run run - (thông tục) lúc, chốc, một thoáng =I'll be there in two shake s+ chỉ một thoáng là tớ sẽ có mặt ở đó =in two shake s of a lamb's tail+ rất nhanh, rất chóng - vết nứt (trong thân cây gỗ) - (thông tục) động đất - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ) cốc sữa trứng đã khuấy ((cũng) milk-shake) !to be no great shakes - (từ lóng) không tốt lắm; không có tác dụng lắm !to give someone (something) the shake - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) tránh ai (cái gì); tống khứ ai (cái gì) * động từ shook; shaken - rung, lắc, làm rung, lúc lắc, lung lay, lay động; giũ =to shake the house+ làm rung nhà =to shake one's head+ lắc đầu =to shake the dice+ lắc những con súc sắc =to shake someone by the hand; to shake hands with someone+ bắt tay người nào =to shake a mat+ giũ chiếu - rung; (nhạc) ngân =to shake with rage+ run lên vì tức giận =voice shake with emotion+ giọng run lên vì cảm động - làm náo động; làm sửng sốt, làm bàng hoàng =to be much shaken by (with, at) a piece of news+ sửng sốt vì một tin - (nghĩa bóng) làm lung lay, làm lay chuyển =his credit was shaken+ danh tiếng của anh ta bị lung lay =to shake someone's faith in something+ làm lay chuyển lòng tin của ai ở cái gì - (thông tục) làm mất bình tĩnh - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) giũ sạch, tống khứ được (ai, cái gì) !to shake down - rung cây lấy quả - trải (rơm, chăn) ra sàn - lắc (hạt lúa...) cho lắng xuống; lắng xuống - ngồi ấm chỗ - ăn ý với đồng bạn; thích nghi với hoàn cảnh - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) tống tiền !to shake off - giũ, phủi; (bóng) giũ sạch, tống khứ !to shake out - lắc ra, giũ tung ra; trải (buồm, cờ) ra !to shake up - lắc để trộn - giũ, lắc (gối...) cho gọn lại - (nghĩa bóng) thức tỉnh, làm hoạt động !to shake in one's shoes - run sợ !to shake a leg - (xem) leg -
48 shaken
/ʃeik/ * danh từ - sự rung, sự lắc, sự giũ =a shake of the head+ cái lắc đầu =to give something shake+ giũ cái gì - sự run =to be all of a shake+ run khắp mình =with a shake in his voice+ với một giọng run run - (thông tục) lúc, chốc, một thoáng =I'll be there in two shake s+ chỉ một thoáng là tớ sẽ có mặt ở đó =in two shake s of a lamb's tail+ rất nhanh, rất chóng - vết nứt (trong thân cây gỗ) - (thông tục) động đất - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ) cốc sữa trứng đã khuấy ((cũng) milk-shake) !to be no great shakes - (từ lóng) không tốt lắm; không có tác dụng lắm !to give someone (something) the shake - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) tránh ai (cái gì); tống khứ ai (cái gì) * động từ shook; shaken - rung, lắc, làm rung, lúc lắc, lung lay, lay động; giũ =to shake the house+ làm rung nhà =to shake one's head+ lắc đầu =to shake the dice+ lắc những con súc sắc =to shake someone by the hand; to shake hands with someone+ bắt tay người nào =to shake a mat+ giũ chiếu - rung; (nhạc) ngân =to shake with rage+ run lên vì tức giận =voice shake with emotion+ giọng run lên vì cảm động - làm náo động; làm sửng sốt, làm bàng hoàng =to be much shaken by (with, at) a piece of news+ sửng sốt vì một tin - (nghĩa bóng) làm lung lay, làm lay chuyển =his credit was shaken+ danh tiếng của anh ta bị lung lay =to shake someone's faith in something+ làm lay chuyển lòng tin của ai ở cái gì - (thông tục) làm mất bình tĩnh - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) giũ sạch, tống khứ được (ai, cái gì) !to shake down - rung cây lấy quả - trải (rơm, chăn) ra sàn - lắc (hạt lúa...) cho lắng xuống; lắng xuống - ngồi ấm chỗ - ăn ý với đồng bạn; thích nghi với hoàn cảnh - (từ Mỹ,nghĩa Mỹ), (từ lóng) tống tiền !to shake off - giũ, phủi; (bóng) giũ sạch, tống khứ !to shake out - lắc ra, giũ tung ra; trải (buồm, cờ) ra !to shake up - lắc để trộn - giũ, lắc (gối...) cho gọn lại - (nghĩa bóng) thức tỉnh, làm hoạt động !to shake in one's shoes - run sợ !to shake a leg - (xem) leg
См. также в других словарях:
bang-tail — bangˈ tail noun 1. A tail with the end tuft squared 2. An animal whose tail hair is banged • • • Main Entry: ↑bang … Useful english dictionary
bang|tail — «BANG TAYL», noun. U.S. Slang. a race horse. ╂[< bang2 + tail] … Useful english dictionary
bang-tail muster — noun (Aust) A cattle round up in which the tail hair is banged as each animal is counted • • • Main Entry: ↑bang … Useful english dictionary
bang — 1. (of a male) to copulate with The common violent imagery: It d be amusing to bang her under all those ducal Gainsboroughs. (M. Thomas, 1980) As a noun, it denotes a single act of copulation: Did you ever give the maid a bang?… … How not to say what you mean: A dictionary of euphemisms
Bang — Bang, v. t. To cut squarely across, as the tail of a horse, or the forelock of human beings; to cut (the hair). [1913 Webster] His hair banged even with his eyebrows. The Century Mag. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
bang — bang1 /bang/, n. 1. a loud, sudden, explosive noise, as the discharge of a gun. 2. a resounding stroke or blow: a nasty bang on the head. 3. Informal. a sudden movement or show of energy: He started with a bang. 4. energy; vitality; spirit: The… … Universalium
bang — I. /bæŋ / (say bang) noun 1. a loud, sudden explosive noise, as the discharge of a gun. 2. a resounding stroke or blow. 3. a knock; a bump. 4. Colloquial (taboo) an instance of sexual intercourse. 5. Colloquial (taboo) a sexual partner (in… …
bang — I. verb Etymology: probably of Scandinavian origin; akin to Old Norse bang hammering Date: circa 1550 transitive verb 1. to strike sharply ; bump < banged his knee > 2. to knock, hit, or thrust vigorously often with a sharp noise … New Collegiate Dictionary
Short-tail stingray — Conservation status … Wikipedia
Sting in the Tail — Studioalbum von Scorpions Veröffentlichung 19. März 2010 Aufnahme 2009/2010 Label … Deutsch Wikipedia
Docking (animal) — For Ear cropping, see cropping (animal). Two lambs having their tails docked by the use of rubber rings. The tight rubber rings block blood flow to the lower portion of the tail, which will atrophy and fall off. Docking is a term for the… … Wikipedia