-
1 banal story
banaal verhaal -
2 banal
-
3 hackneyed
-
4 trite
adj. versleten, afgezaagd, alledaags, banaal, triviaal1 afgezaagd ⇒ cliché, banaal -
5 clichéd
-
6 commonplace
adj. banaal, afgezaagd--------n. gewoon, alledaags; afgezaagdcommonplace1[ kommənplees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gemeenplaats ⇒ platitude, cliché————————commonplace22 alledaags ⇒ gewoon, doorsnee -
7 corny
adj. ouderwets; banaal, afgezaagd[ ko:nie] 〈 cornier〉 -
8 insipid
-
9 stale
-
10 banalise
v. banaliseren, triviaal of banaal maken; trivialiseren (ook "banalize") -
11 banalize
v. banaliseren, triviaal of banaal maken; trivialiseren (ook "banalise") -
12 banally
adv. banaal, gewoon, alledaags -
13 platitudinous
adj. banaal, oppervlakkig -
14 tritely
adv. versleten, afgezaagd, alledaags, banaal, triviaal -
15 unhackneyed
adj. niet banaal
См. также в других словарях:
banal — Adj nichtssagend erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. banal, einer Ableitung aus afrz. ban Gerichtsbezirk , dieses aus awfrk. ban Bann (Bann). Das Adjektiv wird zunächst zur Bezeichnung von Dingen verwendet, die den … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache