-
1 balk
-
2 balk
n. balk, beam, rafter; baton, staff; bar, rod -
3 balk
• bar• beam -
4 T-balk
-
5 de balk hield het niet
de balk hield het nietVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de balk hield het niet
-
6 die balk ligt waterpas
die balk ligt waterpasVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die balk ligt waterpas
-
7 een dragende balk
een dragende balkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een dragende balk
-
8 het geld over de balk gooien
het geld over de balk gooienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het geld over de balk gooien
-
9 vrijdragende balk/ligger
vrijdragende balk/liggerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vrijdragende balk/ligger
-
10 zich ophangen (aan een balk)
zich ophangen (aan een balk)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ophangen (aan een balk)
-
11 I-balk
• I-beam• I-girder -
12 T-balk
• T-beam• tee-beam -
13 U-balk
• channel beam• U-beam -
14 bint
1 [balk] beam ⇒ 〈vloer-/plafondbalk〉 joist, 〈 horizontale balk onder dakspanten〉 tie/hammer beam, 〈 horizontale balk onder dakspanten〉 ba(u)lk, 〈 schuine dakbalk〉 rafter2 [spant] truss -
15 ankerkader
n. balk line -
16 verijdelen
v. frustrate, baffle, foil, defeat, discomfit, disappoint, disconcert, upset, balk, confound, counter, blast, unbuild, thwart, stultify, quash, scatter -
17 dragen
2 [bij zich hebben] carry4 [voorzien zijn van] bear5 [zwanger zijn van] carry, be pregnant♦voorbeelden:geen stropdas/beha meer dragen • give up wearing a tie/bradie schoenen kun je niet bij die jurk dragen • those shoes don't go with that dresstegenslag moedig dragen • bear up against adversity2 [zich over een afstand uitstrekken] carry♦voorbeelden: -
18 hangwerk
1 [constructie, waarbij een balk aan hangstijlen wordt opgehangen] suspended structure2 [samenstel om iets aan/in te hangen] hanger♦voorbeelden: -
19 houden
1 [behouden] keep2 [vast-, tegenhouden] hold3 [niet laten vallen] hold4 [tot zijn gebruik, genoegen in huis hebben; ook met betrekking tot personeel] keep5 [niet opgeven, niet verlaten] hold, keep7 [in een (toe)stand laten blijven] keep11 [+ voor] [achten] take to be ⇒ consider to be/as♦voorbeelden:1 zijn geur/kleur/smaak houden • keep its aroma/colour/tasteje mag het houden • you can keep/have itiets voor zichzelf houden • keep something for oneselfhij was niet te houden • there was no stopping himer was geen houden meer aan • it could no longer be stopped4 kippen/duiven houden • keep hens/pigeonsvreemde ideeën/gewoonten erop na houden • have funny ideas/habitswat voor politieke ideeën houdt hij erop na? • what are his political ideas?rechts houden • keep (to the) rightde blik op iets gericht houden • keep looking at somethinglaten we het gezellig houden • let's keep it/things niceik zal het kort houden • I'll keep it shortde prijzen laag houden • keep prices down/lowlaten we het netjes houden • let's keep it cleaniemand eronder houden • keep someone downhij kan er niets in houden • he can't keep anything downiemand aan het werk/aan de praat houden • keep someone busy/talkingergens een lucifer bij houden • put a match to somethinghij kon er zijn gedachten niet bij houden • he couldn't keep his mind on itiets tegen het licht houden • hold something up to the lightiemand tegen zich aan houden • clasp someone to oneselfiemand van zijn werk houden • keep someone from his/her workhou je commentaar maar vóór je • keep your remarks to yourselftwee mensen/zaken niet uit elkaar kunnen houden • not be able to tell two people/things apartik kon hun namen niet uit elkaar houden • I kept getting their names mixed uporde houden • keep order9 een lezing houden • give/deliver a lectureuitverkoop houden • hold/have a sale10 (een) café/winkel houden • keep/run a café/shopiets voor gezien houden • leave it at that, call it a dayiemand voor zijn broer houden • mistake someone for his brotherwaar hou je me voor? • what do you take me for?ik hou het niet meer • I can't take/stand it any moreik hou(d) het erop dat hij onschuldig is • I consider him (to be) innocenthet bij frisdrank houden • stick to soft drinkshet met iemand houden • 〈 onder één hoedje spelen〉 be in with someone; 〈 met betrekking tot seksuele relatie〉 be carrying on with someonewe houden het op de 15e • let's make it the 15th, thenik hou het op Ajax • I'm backing Ajax1 [+ van] [liefhebben] love4 [het niet begeven] hold♦voorbeelden:veel van iemand houden • love someone a lot/very muchvan iemand gaan houden • fall in love with someone2 niet van dansen/cognac houden • not like dancing/cognachij houdt wel van een grapje • he likes a bit of jokezij houdt niet van dat soort grapjes • she doesn't like those kinds of jokeshij houdt niet zo van feestjes/toespraken • he's not (much of a) one for parties/speechesik hou meer van bier dan van wijn • I prefer beer to winedie knoop houdt niet • that knot won't holdde verf houdt niet • the paint won't stick/is peelingIII 〈wederkerend werkwoord; zich houden〉1 [+ aan] [niet afwijken van] keep to 〈 regels, dieet, verdrag, termijn, programma, afspraak〉; adhere to 〈 overeenkomst, instructies〉; abide by 〈 beslissing, vonnis〉; comply with, observe 〈 regels, voorwaarden, regel van de wet〉2 [blijven] keep3 [schijn aannemen] pretend to be♦voorbeelden:2 zich goed houden • 〈 niet lachen〉 keep a straight face; 〈 zich niet door emoties laten overmannen〉 bear up wellhij kon zich niet goed houden • he couldn't help laughing/cryingik zou me er maar buiten houden • I'd keep out of it (if I were you)hou je erbuiten! • (you) keep out of it!3 zich dom/slapend houden • pretend to be deaf/asleep¶ hij wist niet hoe hij zich moest houden • he didn't know what to do/how to behave -
20 legger
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Balk — ist der Name folgender Personen Alfred Balk (1930–2010), US amerikanischer Journalist und Herausgeber Fairuza Balk (* 1974), US amerikanische Filmschauspielerin Hermann von Balk († 1239), Ritter des deutschen Ordens im 13. Jahrhundert Justin Balk … Deutsch Wikipedia
Balk — Balk, v. t. [imp. & p. p. {Balked} (b[add]kt); p. pr. & vb. n. {Balking}.] [From {Balk} a beam; orig. to put a balk or beam in one s way, in order to stop or hinder. Cf., for sense 2, AS. on balcan legan to lay in heaps.] [1913 Webster] 1. To… … The Collaborative International Dictionary of English
balk´er — balk «bk», verb, noun. –v.i. 1. to stop short and stubbornly refuse to go on: »My horse balked at the fence. SYNONYM(S): jib, shy. 2. to hesitate or stop (at); avoid; not do: »He balks at every disturbance and never finishes his work … Useful english dictionary
Balk — (b[add]k), n. [AS. balca beam, ridge; akin to Icel. b[=a]lkr partition, bj[=a]lki beam, OS. balko, G. balken; cf. Gael. balc ridge of earth between two furrows. Cf. {Balcony}, {Balk}, v. t., 3d {Bulk}.] 1. A ridge of land left unplowed between… … The Collaborative International Dictionary of English
balk — also baulk BrE [bo:k, bo:lk US bo:k, bo:lk] v [Date: 1400 1500; Origin: balk raised area that gets in the way of forward movement (15 21 centuries), from Old English balca pile of things on the ground ] 1.) to not want to do or try something,… … Dictionary of contemporary English
balk|y — «B kee», adjective, balk|i|er, balk|i|est. stopping short and stubbornly refusing to go on; likely to balk »Mules are balky animals. SYNONYM(S): refractory, contrary. – … Useful english dictionary
Balk — Balk, v. i. 1. To engage in contradiction; to be in opposition. [Obs.] [1913 Webster] In strifeful terms with him to balk. Spenser. [1913 Webster] 2. To stop abruptly and stand still obstinately; to jib; to stop short; to swerve; as, the horse… … The Collaborative International Dictionary of English
balk — balk·i·ly; balk·i·ness; balk·ing·ly; balk; … English syllables
balk — [bôk] n. [ME balke < OE balca, a bank, ridge < IE * bhelg (extended stem of * bhel , a beam) > Ger balken, beam, Gr phalanx, L fulcrum] 1. a ridge of unplowed land between furrows 2. a roughly hewn piece of timber 3. a beam used in… … English World dictionary
Balk — Balk, v. i. [Prob. from D. balken to bray, bawl.] To indicate to fishermen, by shouts or signals from shore, the direction taken by the shoals of herring. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
balk — [v1] stop short cramp, crimp, demur, desist, dodge, evade, flinch, hesitate, recoil, refuse, resist, shirk, shrink from, shy, turn down, upset apple cart*; concepts 119,121,188 balk [v2] thwart baffle, bar, beat, check, circumvent, counteract,… … New thesaurus