-
101 een lichte hartaanval
een lichte hartaanvalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een lichte hartaanval
-
102 een luchtaanval uitvoeren op een doel
een luchtaanval uitvoeren op een doelbomb a target, carry out an airborn attack on a targetVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een luchtaanval uitvoeren op een doel
-
103 een ongemotiveerde aanval
een ongemotiveerde aanvalVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ongemotiveerde aanval
-
104 een politicus over zijn uitspraken aanvallen
een politicus over zijn uitspraken aanvallenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een politicus over zijn uitspraken aanvallen
-
105 een ramp/een ongeluk/een aanslag overleven
een ramp/een ongeluk/een aanslag overlevensurvive a disaster/an accident/an attackVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een ramp/een ongeluk/een aanslag overleven
-
106 een terroristische aanslag
een terroristische aanslagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een terroristische aanslag
-
107 een toeval krijgen
een toeval krijgenhave a fit/an attackVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een toeval krijgen
-
108 flank
-
109 grootscheeps
1 large-scale, great ⇒ massive, 〈 met inzet van alle krachten〉 full-scale, 〈 met inzet van alle krachten〉 all-out♦voorbeelden:1 een grootscheepse aanval • a massive/an all-out attackeen actie grootscheeps opzetten • mount a full-scale operation -
110 hartaanval
-
111 iemand fel attaqueren
iemand fel attaquerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand fel attaqueren
-
112 in de tegenaanval gaan
in de tegenaanval gaancounter(attack), strike/hit backVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in de tegenaanval gaan
-
113 infarct
-
114 inzet
1 [inspanning] effort2 [tekening, foto] inset4 [dat wat op het spel staat, waar het om gaat] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:de spelers vochten met enorme inzet • the players gave it all they'd gotontwapening werd de inzet van de verkiezing • disarmament became the main issue in the electionsmet inzet van alles • staking everything -
115 inzetten
3 [in actie laten komen] bring into action♦voorbeelden:de achtervolging inzetten • set off in pursuiter de pas inzetten • walk at a brisk pace3 troepen inzetten • bring troops into action, deploy troops2 [met betrekking tot een veiling] start♦voorbeelden:zijn geld inzetten op (rood) • stake/put one's money on (red)2 de veilingmeester zette in op vijftig gulden • the auctioneer started the bidding at fifty guilderste hoog/te laag inzetten • start too low/high1 [beginnen] set in♦voorbeelden:IV 〈wederkerend werkwoord; zich inzetten〉1 [zijn best doen] do one's best♦voorbeelden: -
116 klaarmaken
3 [presteren] do ⇒ manage♦voorbeelden:iemand klaarmaken voor een examen • prepare someone for an exam2 brood klaarmaken • make some/the sandwicheshet ontbijt klaarmaken • make breakfast, get breakfast readyeen slaatje/drankje klaarmaken • make/mix a salad/drinkniet veel klaarmaken • not be up to much -
117 koortsaanval
-
118 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
119 licht
licht1〈 het〉♦voorbeelden:waar zit de knop van het licht? • where's the light-switch?licht en schaduw • light and shade〈 figuurlijk〉 het groene licht geven/krijgen • give/get the green light/the go-aheadgroot licht • full beam〈 figuurlijk〉 we moeten dat in het juiste licht proberen te zien • we must try to put that in the proper light/perspective〈 figuurlijk〉 iets in een nieuw/ander licht zien • see something in a new/another lightdoor rood licht rijden • drive/go through a red lighthet licht aan-/uitdoen • put/ 〈 schakelaar ook〉turn the light on/offer brandde nog licht op de studeerkamer • there was still (a) light (on) in the studymet gedimde lichten • with dimmed (head)lights〈 figuurlijk〉 zij gunnen elkaar het licht in de ogen niet • they wouldn't give each other the time of dayhij is geen licht • he's no geniushet licht staat op rood • the light's redje hoeft geen licht te zijn om … • you don't have to be a genius to …met de lichten knipperen • flash (one's (head)lights)ga eens uit mijn licht • move out of my light pleaseeen fietser zonder licht • a cyclist without (any) lightsin het licht van de gebeurtenissen • in the light of eventsin het licht daarvan • such being the casein dat licht gezien • viewed in that light————————licht21 [niet zwaar] light4 [soepel] light7 [makkelijk verteerbaar] light9 [met betrekking tot stemgeluiden] soft♦voorbeelden:veel te licht zijn • be considerably underweighteen kilo te licht • a kilogram underweight3 lichte ogen • light/pale eyeslicht blauw • light blue6 lichte lectuur/muziek • light reading/musiceen lichte blessure • a minor injuryeen lichte buiging • a slight boween lichte hartaanval • a mild heart attackeen lichte verkoudheid/griep(aanval) • a slight cold, a touch of (the) flulichte vorst • (s)light frostII 〈 bijwoord〉2 [enigszins] slightly3 [gemakkelijk, gauw] easily4 [zeer] highly♦voorbeelden:licht slapen • sleep lightlicht opgemaakt • lightly made-up3 licht verteerbaar • (easily) digestible, lightje moet daar niet te licht over denken • you mustn't think (too) lightly of thatzoiets wordt licht vergeten/over het hoofd gezien • that sort of thing is easily forgotten/overlooked -
120 luchtaanval
См. также в других словарях:
attack — vb Attack, assail, assault, bombard, storm are comparable not only in their military but also in their extended senses. All carry as their basic meaning to make a more or less violent onset upon. Attack originally connoted a fastening upon… … New Dictionary of Synonyms
Attack No. 1 — アタックNo.1 (Atakku No. 1) Genre Sports, Drama Manga … Wikipedia
Attack — is a word meaning to strike out at an opponent, among other definitions.It can also refer to: *Angle of attack, a term used in aerodynamics * The Attack (Animorphs), the twenty sixth book in the Animorphs series * Attack! (board game), a 2003… … Wikipedia
Attack No. 1 — アタック No.1 (Atakku No. 1) Género romance, deportes (Voleibol) Manga Creado por Chikako Urano Editorial … Wikipedia Español
Attack No. 1 — アタックNo.1 (Лучшая подача) Жанр спокон, драма … Википедия
Attack — At*tack , v. t. [imp. & p. p. {Attacked}; p. pr. & vb. n. {Attacking}.] [F. attaquer, orig. another form of attacher to attack: cf. It. attacare to fasten, attack. See {Attach}, {Tack} a small nail.] 1. To fall upon with force; to assail, as with … The Collaborative International Dictionary of English
attack — at·tack n: an attempt to prove something invalid or incorrect esp. through judicial procedures made an attack on the will as not properly witnessed; specif: an attempt to have the judgment of a court corrected or overruled collateral attack: an… … Law dictionary
Attack — «Attack» Сингл 30 Seconds to Mars из альбома A Beautiful Lie … Википедия
Attack — Saltar a navegación, búsqueda «Attack» Sencillo de 30 Seconds to Mars del álbum A Beautiful Lie Publicación … Wikipedia Español
attack — [ə tak′] vt. [Fr attaquer < It attaccare < * estaccare < Goth * stakka, stake: see STICK] 1. to use force against in order to harm; start a fight with; strike out at with physical or military force; assault 2. to speak or write against,… … English World dictionary
attack — [n1] physical assault advance, aggression, assailing, assailment, barrage, blitz, blitzkrieg, charge, defilement, dirty deed*, drive, encounter, encroachment, foray, incursion, initiative, inroad, intervention, intrusion, invasion, irruption,… … New thesaurus