-
1 enunciate
v. goed articuleren, duidelijk uitspreken[ innunsie▪eet] 〈zelfstandig naamwoord: enunciation〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 enunciate one's aims • zijn doelstellingen bekendmaken/uiteenzetten -
2 articulate
adj. vloeiend sprekend, bespraakt; met duidelijk en onderscheiden lettergrepen uitsprekend; in staat te spreken; bestaande uit opvallende onderdelen of delen; in verbonden eenheid geordend; opvallend gemaakt--------n. levend schepsel door gewrichten verbonden--------v. zich goed kunnen uitdrukken, zich duidelijk kunnen uitdrukkenarticulate1[ a:tikjoelət] 〈bijvoeglijk naamwoord; articulateness〉1 zich goed/duidelijk uitdrukkend 〈 persoon〉4 geleed ⇒ met gewrichten, scharnierend♦voorbeelden:————————articulate2[ a:tikjoeleet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:articulated lorry • truck met oplegger -
3 pronounce
v. uitspreken; verklaren; laten horen[ prənauns]♦voorbeelden:2 pronounce (up)on • uitspraken doen over, commentaar leveren opII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Frans Geysen — (born 29 July 1936) is a Belgian composer and writer on music.BiographyFrans Geysen was born in Oostham, and studied music at the Lemmens Institute in Mechelen, and at the conservatories of Antwerp and Ghent. In 1962 he became professor of… … Wikipedia
artikulieren — Vsw (sorgfältig) aussprechen erw. fach. (15. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. articulāre (eigentlich gliedern ), einer Ableitung von l. articulus Abschnitt, Teil, Glied (Artikel). Abstraktum: Artikulation. Ebenso nndl. articuleren, ne … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache