-
1 arrangieren
arrangieren♦voorbeelden:1 een schikking treffen ⇒ het eens worden, tot een akkoord komen♦voorbeelden: -
2 ausgestalten
-
3 biegen
biegen♦voorbeelden:in eine Straße biegen • een straat, weg inslaanum die Ecke biegen • de hoek omgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 pejoratief〉regelen, arrangeren
См. также в других словарях:
arrangieren — Vsw in Ordnung bringen, einrichten erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus frz. arranger, zu frz. ranger reihen und ad . Abstraktum: Arrangement. Ebenso nndl. arrangeren, ne. arrange, nfrz. arranger, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache