-
1 arrangeren
♦voorbeelden:3 voor orkest arrangeren • orchestrate, score -
2 inrichten
♦voorbeelden:zich inrichten • set up house, settle ineen compleet ingerichte keuken • a fully-equipped kitcheneen modern ingerichte woning • a modern houseergens speciaal voor ingericht zijn • be specially fixed up/equipped for somethingeen vertrek was ingericht als wachtkamer • one room was made into a waiting room3 zijn leven op een bepaalde manier inrichten • organize/arrange one's life in a certain way -
3 ordenen
3 [netjes opknappen] tidy up4 [religie] ordain♦voorbeelden:gegevens ordenen • sort/classify data2 geordende economie • regulated/planned economyzijn zaken ordenen • arrange one's affairs -
4 rangschikken
♦voorbeelden:1 feiten/cijfers rangschikken • classify facts/numberswe rangschikken hem onder de lastposten • we count him among the troublemakersdeze dieren worden onder de vissen gerangschikt • these animals are classed among the fishesalfabetisch rangschikken • arrange in alphabetical orderboeken naar het formaat/onderwerp rangschikken • arrange books in order of size/according to subject -
5 schikken
2 [maatregelen treffen] arrange3 [regelen door middel van een compromis] settle♦voorbeelden:2 kunt u het zo schikken dat ik vrijdag kan komen? • could you arrange for me to come on Friday?II 〈wederkerend werkwoord; zich schikken〉1 [zich plaatsen op doelmatige wijze] settle (oneself)♦voorbeelden:zich in het onvermijdelijke/zijn lot schikken • resign oneself to the inevitable/one's fatezich naar iets/iemand schikken • go along with something/someonezich naar de omstandigheden schikken • adapt oneself to the circumstances2 [houding aannemen] move♦voorbeelden:schikt twee uur jou? • will two o'clock be convenient for you?2 schik eens wat naar links • move a little to the left, will you? -
6 overeenkomen
2 [met betrekking tot mensen, geen conflict hebben] agree (with)4 [identiek zijn] be similar (to)♦voorbeelden:overeenkomen met de beschrijving • fit the descriptionde uitslag komt overeen met mijn verwachtingen • the result is in line with my expectationsovereenkomen met de feiten • be consistent with the factsde theorie komt met de feiten overeen • the theory fits in with the factsgeheel overeenkomen met • fully correspond to/withzijn keuze komt overeen met de mijne • his choice is similar to mineII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [het eens worden over] agree (on), arrange♦voorbeelden:de overeengekomen voorwaarden • the conditions agreed onop een nog nader overeen te komen datum • on a date still to be agreed onbetaling/prijs nader overeen te komen • payment/price to be negotiatedzoals overeengekomen • as agreediets met iemand overeenkomen • arrange something with someone, agree (up)on something with someonede tussen de partners overeengekomen bedragen • the amounts agreed between the partnerser werd overeengekomen dat … • it was arranged that … -
7 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
8 accommoderen
v. accommodate, arrange, settle, consent to -
9 alfabetiseren
v. alphabetize, arrange according to alphabetical order -
10 arrangeren
v. arrange, orchestrate, organize -
11 bedisselen
v. arrange, organize; settle -
12 beschikken
v. order, manage, arrange; ordain, decide; command, control -
13 categoriseren
v. categorize, arrange in groups, classify, sort -
14 classificeren
v. classify, group, sort, arrange systematically; make confidential -
15 clusteren
v. classify, group, sort, arrange systematically -
16 codificeren
v. codify, arrange systematically -
17 componeren
v. compose, create, write; arrange -
18 coordineren
v. coordinate, arrange in proper order -
19 coördineren
v. coordinate, arrange in proper order -
20 ficheren
v. file, arrange papers methodically for preservation and reference
См. также в других словарях:
arrangé — ⇒ARRANGÉ, ÉE, part. passé et adj. I. Part. passé de arranger. II. Adjectif A. [En parlant d un lieu, d objets] Mis dans un ordre prévu, avec parfois une recherche esthétique : • 1. Le portier sonna : une femme de chambre coiffée d un madras… … Encyclopédie Universelle
arrangé — arrangé, ée (a ran jé, jée) part. passé. 1° Mis dans un ordre convenable. Tout est ici très bien arrangé. • Il ne se passe, à l intérieur des animaux, rien de suivi, rien d ordonné, puisqu ils n expriment rien par des signes combinés et… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
arrange — UK US /əˈreɪndʒ/ verb [I or T] ► to plan, prepare, or organize something: »The outing was arranged by the firm as part of a team building exercise. arrange an appointment/loan/meeting, etc. »Industry leaders hastily arranged a meeting with city… … Financial and business terms
arrangé — Arrangé, [arrang]ée. part. On dit d Un homme, qu Il est arrangé, pour dire, qu Il fait toutes choses avec ordre, & quelquefois aussi, pour dire, qu Il est trop attaché à un certain ordre. On dit aussi, qu Un homme est arrangé, arrangé chez luy,… … Dictionnaire de l'Académie française
Arrange — Ar*range , v. t. [imp. & p. p. {Arranged}; p. pr. & vb. n. {Arranging}.] [OE. arayngen, OF. arengier, F. arranger, fr. a (L. ad) + OF. rengier, rangier, F. ranger. See {Range}, v. t.] 1. To put in proper order; to dispose (persons, or parts) in… … The Collaborative International Dictionary of English
arrange — [v1] put in an order align, array, class, classify, clear the decks, dispose, file, fix up, form, group, line up, methodize, organize, police, police up, position, put in good shape*, put in order*, put to rights*, range, rank, regulate, sort,… … New thesaurus
arrange — [ə rānj′] vt. arranged, arranging [ME arengen < OFr arengier < a , to + rengier, RANGE] 1. to put in the correct, proper, or suitable order 2. to sort systematically; classify 3. to make ready; prepare or plan [to arrange a program of… … English World dictionary
arrange — I (methodize) verb adapt, adjust, allocate, apportion, bring into order, bring to terms, collocate, come to an agreement, come to terms, componere, constituere, coordinate, determine, devise, digerere, direct, fix, fix the order, group, manage,… … Law dictionary
arrange — (v.) late 14c., draw up a line of battle, from O.Fr. arengier (12c.), from a to (see AD (Cf. ad )) + rangier set in a row (Mod.Fr. ranger), from rang rank, from Frankish *hring (see RANK (Cf. rank) (n.)) … Etymology dictionary
arrange — 1 *order, marshal, organize, systematize, methodize Analogous words: dispose (see corresponding noun DISPOSAL): *line, line up, range, array, align: *assort, classify, pigeonhole, sort Antonyms: derange, disarrange Contrasted words: *disorder,… … New Dictionary of Synonyms
arrange — ► VERB 1) put tidily or in a particular order. 2) organize or plan. 3) Music adapt (a composition) for performance with instruments or voices other than those originally specified. DERIVATIVES arrangeable adjective arranger noun. ORIGIN Old… … English terms dictionary