-
1 armoedzaaier
-
2 armoedzaaier
-
3 armoedzaaier
бедняк, босяк* * *сущ.общ. бедный, бедняк, нищий -
4 armoedzaaier
n. down-and-outer -
5 armoedzaaier
m, bn -
6 een armoedzaaier zijn
een armoedzaaier zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een armoedzaaier zijn
-
7 босяк
armoedzaaier, arme sloeber, schooier -
8 бедный
adj1) gener. armoedig, armzalig, haveloos, kaal, luizig, mager, smal, vervallen, arm, schamel, arme, armelijk, armoedzaaier, berooid, ellendig, karig, kommerlijk, minvermogend, nederig, nooddruftig, noodlijdend, onvermogend, pover, schraal, schrepel, schriel, sjofel2) obs. geldeloos3) liter. bloedarm -
9 бедняк
ngener. arme, armoedzaaier, pauper -
10 нищий
adjgener. ellendig, armoedig, armoedzaaier, bedelaar, doodarm, haveloos, pauper, schooier, straatarm, vervallen -
11 down-and-out
-
12 mendiant
mendiant [mãdjã],mendiante [mãdjãt]〈m., v.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 bedelaar, bedelares ⇒ armoedzaaier, schooier♦voorbeelden:¶ les (quatre) mendiants •〈 amandelen, vijgen, hazelnoten, rozijnen; vergelijk studentenhaver〉m (f - mendiante)bedelaar/-ares -
13 pouilleux
pouilleux [poejeu]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉2 armoedig♦voorbeelden:= pouilleuse; adj1) vol luizen2) armoedig -
14 gueux
gueux [geu],gueuse [geuz]〈m., v.〉♦voorbeelden: -
15 mendigot
-
16 purotin
-
17 sans-le-sou
-
18 traîne-misère
-
19 un pouilleux
un pouilleuxluizenbos, schooier, armoedzaaier -
20 бедный
adj1) gener. armoedig, armzalig, haveloos, kaal, luizig, mager, smal, vervallen, arm, schamel, arme, armelijk, armoedzaaier, berooid, ellendig, karig, kommerlijk, minvermogend, nederig, nooddruftig, noodlijdend, onvermogend, pover, schraal, schrepel, schriel, sjofel2) obs. geldeloos3) liter. bloedarm
Страницы
- 1
- 2