-
1 autocratie
autocratie [ootokraasie]1 autocratie ⇒ alleenheerschappij, despotismefautocratie, alleenheerschappij -
2 despotisme
despotisme [despottiesm]〈m.〉mdespotisme, tirannie -
3 dictature
dictature [diektaatuur]〈v.〉f -
4 gouvernement
gouvernement [goevernəmã]〈m.〉1 regering ⇒ bestuur, bewind, gezag♦voorbeelden:pouvoir du gouvernement • regeringsmachtgouvernement absolu • alleenheerschappijgouvernement impérial • keizerlijke regeringgouvernement local • plaatselijk bestuurgouvernement monarchique • eenhoofdige regeringprendre en main le gouvernement d'un pays • de regering van een land overnemenfaire tomber le gouvernement • de regering ten val brengenmregering, bewind -
5 gouvernement absolu
gouvernement absolu
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский