-
1 ausschlagen
ausschlagen3 〈haben/sein〉uitlopen, uitschieten♦voorbeelden:4 zum Guten ausschlagen • goed aflopen, een wending ten goede nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemandes Hand ausschlagen • iemands huwelijksaanzoek afwijzen4 mit Samt, Seide ausschlagen • met fluweel, zijde stofferen, bekleden5 ein Loch in Pappe ausschlagen • een gaatje in karton slaan, maken -
2 jemandes Hand ausschlagen
————————Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandes Hand ausschlagen
-
3 Absage
Absage〈v.〉2 〈 communicatie(media)〉slotwoord, sluiting♦voorbeelden:die Absage an die Welt • de onthechting, verzaking aan het aardse -
4 Fall
〈m.; Fall(e)s, Fälle〉1 val, het vallen♦voorbeelden:1 zu Fall bringen, kommen • ten val brengen, komen2 den Fall nehmen, setzen • (veronder)stellen, aannemengesetzt den Fall, (dass) • gesteld, in de veronderstelling datauf alle Fälle, jeden Fall • in ieder gevalvon Fall zu Fall • van geval tot gevalder Fall liegt so • de zaak zit zoim vorliegenden Fall • in het onderhavige geval -
5 Hand
〈v.; Hand, Hände〉♦voorbeelden:nicht in die hohle Hand! • in geen geval!eine Ausgabe letzter Hand • de meest recente uitgaveeine milde Hand haben • royaal zijndie öffentliche Hand • de regering, staatsfinanciënPolitik der starken Hand • machtspolitiek〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die Hand für jemanden abhacken lassen • de hand voor iemand in het vuur (durven) steken(mit) Hand anlegen • (mee)helpen, assisterenjemandes Hand ausschlagen • een huwelijksaanzoek afwijzendie Hände sind mir gebunden • ik kan niets doen, ben machteloosüberall seine Hand, seine Hände im Spiel haben • overal een vinger in de pap hebbendie Hand auf der Tasche halten • gierig zijnHand an sich legen • de hand aan zichzelf slaankeine Hand rühren • geen vinger uitstekenjemandem an die Hand gehen • iemand terzijde staanjemanden an der Hand haben • iemand kennen, iemand bij de hand hebbenjemandem auf etwas die Hand geben • iemand iets plechtig belovenauf der Hand liegen • voor de hand liggenauf die (flache) Hand zahlen • schoon in 't handje gevenHand aufs Herz! • geef het maar eerlijk toe!aus freier Hand zeichnen • vrij tekenenhinter vorgehaltener Hand • in 't geheim, officieuseiner Sache in die Hand, in die Hände arbeiten • iets bevorderen, in de hand werkenin schlechte Hände geraten • in verkeerde handen komenjemandem etwas in die Hand versprechen • iemand iets plechtig belovenmit eigener Hand • eigenhandigmit leichter Hand • zonder moeite〈 figuurlijk〉 etwas mit der linken Hand machen, erledigen • iets met één hand doen, zonder enige moeite doenunter der Hand verkaufen • onder(s)hands verkopenvon Hand, mit der Hand • handmatigvon zarter Hand etwas bekommen • iets van een meisje krijgenvon der Hand in den Mund leben • van de hand in de tand levenetwas von langer Hand vorbereiten • iets lang en nauwgezet voorbereidenzu Händen (von) Herrn Müller • ter attentie van dhr. Müllerjemandem etwas zu treuen Händen übergeben • iemand iets in bewaring geven, toevertrouwen om te bewarenzur rechten Hand • aan de rechterkantjemandem zur Hand gehen • iemand (een handje) helpenzur Hand sein • bij de hand zijn〈 spreekwoord〉 besser einen Spatz in der Hand, als eine Taube auf dem Dache • één vogel in de hand is beter dan tien in de lucht; beter een half ei dan een lege dop -
6 aberkennen
-
7 ablehnen
ablehnen1 afwijzen, weigeren ⇒ bedanken voor, afslaan♦voorbeelden:mit Dank ablehnen • bedanken voor -
8 abschlagen
abschlagenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben/sein〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 〈 sport en spel〉uitslaan, uittrappen♦voorbeelden:1 neerslaan, zich afzetten -
9 abwehren
abwehren -
10 abweisen
-
11 abwerten
-
12 bescheiden
-
13 danken
-
14 eine Einladung dankend ablehnen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Einladung dankend ablehnen
-
15 eine Klage zu Fall bringen
eine Klage zu Fall bringenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Klage zu Fall bringen
-
16 einen Antrag abschlägig bescheiden
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen Antrag abschlägig bescheiden
-
17 einen Bewerber ausschlagen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen Bewerber ausschlagen
-
18 entschieden
-
19 etwas kurzerhand ablehnen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas kurzerhand ablehnen
-
20 jemandem eine Absage erteilen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem eine Absage erteilen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Mohammed Enait — Mohammed Faizel Ali Enait (* 1975/1976) ist ein surinamisch niederländischer Jurist. Er wurde landesweit bekannt, als er 2006 nach einer abgelehnten Bewerbung die Gemeinde Rotterdam verklagte und als er 2009 sich weigerte, bei Gericht aufzustehen … Deutsch Wikipedia