-
1 abbiegen
-
2 abweichen
abweichen1〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 af-, losweken————————abweichen2♦voorbeelden: -
3 Fingerbreit
Fingerbreit〈m.; Fingerbreit, Fingerbreit〉♦voorbeelden:1 (um) keinen Fingerbreit von einem Standpunkt abgehen • geen vingerbreed van een standpunt afwijken -
4 abfälschen
-
5 ablenken
ablenken2 afwenden, afbrengen ⇒ afwentelen4 van richting doen veranderen ⇒ afweren, pareren♦voorbeelden:〈 ook onovergankelijk werkwoord〉 vom Thema ablenken • van onderwerp veranderen, het gesprek op een ander onderwerp brengen -
6 abschweifen
abschweifen♦voorbeelden: -
7 ausscheren
-
8 deviieren
-
9 differieren
differieren -
10 um keinen Fingerbreit von einem Standpunkt abgehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > um keinen Fingerbreit von einem Standpunkt abgehen
-
11 vom Kurs abbiegen
vom Kurs abbiegen -
12 von der Regel abweichen
von der Regel abweichen
См. также в других словарях:
Guilielmus Zeebots — Détail du frontisp … Wikipédia en Français