-
1 afsluiten
1 [ontoegankelijk maken] fermer2 [op slot doen] fermer à clé4 [tot stand brengen] conclure5 [een eind maken aan] clôturer6 [verwijderd houden van] tenir à distance (de)♦voorbeelden:een tuin afsluiten • clôturer un jardineen weg afsluiten • barrer une route2 heb je de voordeur goed afgesloten? • as-tu fermé à clé la porte d'entrée?een (dienst)jaar afsluiten • clôturer un exerciceeen afgesloten tijdperk • une époque révolueiemand van het gas afsluiten • couper le gaz chez qn. -
2 afsluiten
-
3 afsluiten
barrer, cesser, contracter, fermer à clé, fermer, finir, s'engager, terminer -
4 de balans afsluiten
de balans afsluiten -
5 de stroom afsluiten
de stroom afsluiten -
6 een (dienst)jaar afsluiten
een (dienst)jaar afsluiten -
7 een balans afsluiten
een balans afsluiten -
8 een contract afsluiten
een contract afsluiten -
9 een transactie afsluiten
een transactie afsluiten -
10 een tuin afsluiten
een tuin afsluiten -
11 een verzekering afsluiten
een verzekering afsluiten -
12 een weg afsluiten
een weg afsluiten -
13 iemand van het gas afsluiten
iemand van het gas afsluitencouper le gaz chez qn. -
14 zich afsluiten
zich afsluiten -
15 zich van de buitenwereld afsluiten
zich van de buitenwereld afsluitenDeens-Russisch woordenboek > zich van de buitenwereld afsluiten
-
16 zijn geld afsluiten
zijn geld afsluiten -
17 afschutten
-
18 balans
-
19 brandscherm
1 [scherm dat een ruimte kan afsluiten] pare-feu 〈m., onveranderlijk〉 ⇒ 〈 in theater〉 rideau 〈m.〉 de fer -
20 buitenwereld
♦voorbeelden:zich van de buitenwereld afsluiten • se replier (sur soi-même)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Parti Populaire — – PersonenPartij Parteivorsitzender … Deutsch Wikipedia