-
1 afschrikken
-
2 afschrikken
1 [schrik aanjagen] deter, put off ⇒ 〈 wegjagen〉 frighten/scare off2 [techniek, technologie] [met betrekking tot metaal] quench, chill♦voorbeelden:1 zo'n benadering schrikt de mensen af • such an approach scares/puts people offhij liet zich door niets afschrikken • he was not to be put off/deterred -
3 afschrikken
отпугивать; быстро охлаждать* * *(t)отпугивать, устрашать* * *гл.общ. отпугивать, быстро охлаждать (металл) -
4 afschrikken
abschrecken -
5 afschrikken
v. scare, discourage, deter, put off -
6 afschrikken
wweffrayer, intimider -
7 afschrikken
• to chill• to quench -
8 hij liet zich door niets afschrikken
hij liet zich door niets afschrikkenDeens-Russisch woordenboek > hij liet zich door niets afschrikken
-
9 vogelverschrikkers die de mussen afschrikken
vogelverschrikkers die de mussen afschrikkenDeens-Russisch woordenboek > vogelverschrikkers die de mussen afschrikken
-
10 hij liet zich door niets afschrikken
hij liet zich door niets afschrikkenhe was not to be put off/deterredVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij liet zich door niets afschrikken
-
11 zich door niets laten afschrikken
гл.Dutch-russian dictionary > zich door niets laten afschrikken
-
12 scare away
afschrikken -
13 to chill
afschrikken -
14 to quench
afschrikkendovenkoelenperiodiek uitdoven -
15 frighten
v. laten schrikken, bang maken; afschrikken, wegjagen; doen schrikken[ frajtn]1 bang maken ⇒ doen schrikken, afschrikken♦voorbeelden:we were frightened to death • we schrokken ons doodfrighten away/off • afschrikken, wegjagenbe frightened at the thought • bang bij de gedachte wordenbe frightened of snakes • bang voor slangen zijn -
16 deter
v. afschrikken -
17 put off
uitvaren (scheepv.); uittrekken (kledingstuk); uitstellen; afzetten; afschrikken; afschepen; v, de wijs brengen; verdoven; v.d. hand doen; uitzendenput off♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 never put off till tomorrow what you can do today • laat nimmer iets tot morgen staan, wat nog voor heden kan gedaanput someone off from a plan • iemand een plan afraden4 I tried in vain to put off my tax-collector • ik trachtte tevergeefs de belastingontvanger van mij af te schudden7 put off your doubts! • laat uw twijfels varen! -
18 scare off
v. doen afschrikken, afschrikken, laten schrikken, verdrijven, iemand bang maken, iemand zijn moed laten verliezen -
19 dissuader
dissuader [diesuu.aadee]〈 werkwoord〉1 uit het hoofd praten ⇒ afraden, ontraden♦voorbeelden:dissuader qn. de faire qc. • iemand ervan afbrengen iets te doenv1) afraden, afbrengen (van)2) intimideren, afschrikken [leger] -
20 effrayer
См. также в других словарях:
afschrikken — skreki / tapu skreki … Woordenlijst Sranan