-
1 aframmeling
-
2 aframmeling
1 hiding, beating -
3 aframmeling
-
4 aframmeling
n. beating, thrashing, walloping -
5 een duchtige aframmeling
een duchtige aframmeling -
6 een aframmeling geven
-
7 drubbing
n. roffel; pak rammel; aframmeling[ drubbing] -
8 whipping
-
9 danse
-
10 pile
pile1 [piel]〈v.〉1 stapel ⇒ hoop, berg♦voorbeelden:jouer qc. à pile ou face • over iets tossenpile de Volta • voltazuilpile atomique • kernreactorpile sèche • droge batterij, droog elementpile voltaïque • voltazuil————————pile2 [piel]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:il est dix heures pile • het is op de kop af tien uurtomber pile • goed uitkomenf1) stapel, hoop2) keerzijde [munt]3) brugpijler4) batterij5) aframmeling -
11 raclée
-
12 tabac
tabac [taabaa]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:tabac blond • lichte tabaktabac à chiquer • pruimtabaktabac à priser • snuiftabak→ potm1) tabak2) tabakswinkel3) aframmeling4) stormwind -
13 volée
volée [vollee]〈v.〉2 vlucht ⇒ zwerm, troep♦voorbeelden:à la volée, à toute volée • uit alle macht, met krachtattraper une balle à la volée • een bal in de lucht opvangenvolée de flèches • regen van pijlenf2) vlucht3) salvo4) rang, stand5) (het) neervallen [hamer]6) aframmeling7) volley [tennis] -
14 встрёпка
ngener. aframmeling -
15 задать трёпку
vgener. een aframmeling geven -
16 going-over
going-over -
17 gruelling
adj. afmattend; vermoeiend; slopend; hinderend--------n. aframmeling, afstraffing, pak slaag1 afmattend ⇒ vermoeiend, slopend♦voorbeelden: -
18 hammering
n. hamerend[ hæməring]1 gehamer ⇒ gebonk, gebeuk♦voorbeelden:take a hammering • in elkaar geslagen worden -
19 lambaste
v. (iem.) f op zijn donder geven; hekelen -
20 walloping
walloping1————————walloping2
Страницы
- 1
- 2