-
1 afpalen
♦voorbeelden: -
2 afpalen
-
3 afpalen
огородить, обнести забором (частоколом); отметить вехами; размежевать, отмежевать; огораживать; обносить забором; обносить палисадом; отмечать границы вехами* * *гл.общ. огораживать, отмечать границы вехами, обносить забором, обносить палисадом -
4 afpalen
v. demarcate, delimit, delineate; mark a border with a peg -
5 zijn onderzoeksveld afpalen
zijn onderzoeksveld afpalenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn onderzoeksveld afpalen
-
6 stake
n. staak, paal; brandstapel; inzet, belang; prijzengeld; op het spel staan--------v. vastbinden aan een staak, stutten; afpalen, afbakenen; aanspraak maken op; verwedden, inzettenstake1[ steek] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 go to the stake • op de brandstapel sterven; 〈 figuurlijk〉 de zure vruchten plukken (van een onverstandig besluit)3 have a stake in something • zakelijk belang hebben/betrokken zijn bij ietslose one's stake • zijn inzet/de weddenschap verliezenbe at stake • op het spel staanthe issue at stake • waar het om gaat————————stake2〈 werkwoord〉3 spietsen♦voorbeelden:¶ 〈Amerikaans-Engels; informeel〉 stake out • posten bij, in de gaten houden 〈 bijvoorbeeld (huis van) misdadiger〉 -
7 обносить забором
vgener. afperken, omtuinen, afheinen, afpalen, afschutten, omheinen, omrasteren -
8 обносить палисадом
vgener. afpalenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > обносить палисадом
-
9 огораживать
vgener. afpalen, insluiten, afperken, omheinen, omtuinen -
10 отмечать границы вехами
vgener. afpalenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > отмечать границы вехами
-
11 hedge off
hedge offafpalen, afbakenen -
12 hedge
n. heg, haag; dekking, waarborg--------v. omheinen, insluiten, afsluiten; zich gedekt houden, een slag om de arm houden, zich indekken; om de zaken heendraaienhedge1[ hedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hedge2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 hedge off • afpalen, afbakenenhedge about/around/in with • omringen/omgeven met -
13 peg out
afbakenen; de was ophangen; stervenpeg out♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 délimiter
-
15 jalonnement
-
16 обносить забором
vgener. afperken, omtuinen, afheinen, afpalen, afschutten, omheinen, omrasteren -
17 обносить палисадом
vgener. afpalen -
18 огораживать
vgener. afpalen, insluiten, afperken, omheinen, omtuinen -
19 отмечать границы вехами
vgener. afpalen -
20 ausstecken
ausstecken♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский