-
1 afgrijselijk
1 [verschrikkelijk; lelijk] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 affreux 〈v.: affreuse〉; 〈 bijwoord〉 affreusement♦voorbeelden: -
2 afgrijselijk
-
3 afgrijselijk
отвратительный; чудовищный, омерзительный; страшный; ужасный* * *прил.общ. отвратительный, страшный, ужасный -
4 afgrijselijk
I.grässlichII.grauenhaftIII.scheußlich -
5 afgrijselijk
feros, feroso; abominabelDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > afgrijselijk
-
6 afgrijselijk
adj. horrible, horrid, hideous, ghastly, abhorrent, abominable; atrocious--------adv. horribly, horridly, hideously, ghastly, abhorrently; atrociously -
7 afgrijselijk
-
8 afgrijselijk
1) dyster2) gräslig3) hemsk4) ruskig5) ohygglig -
9 afgrijselijk
abject, abominable, hideux, horrible, odieux, repoussant -
10 afgrijselijk
feros, feroso; abominabel -
11 dat is een afgrijselijk nare situatie
dat is een afgrijselijk nare situatieDeens-Russisch woordenboek > dat is een afgrijselijk nare situatie
-
12 zich afgrijselijk gedragen
zich afgrijselijk gedragen -
13 wat een afgrijselijk rot weer/smerige koffie
wat een afgrijselijk rot weer/smerige koffiewhat foul weather, what revolting coffeeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wat een afgrijselijk rot weer/smerige koffie
-
14 feros
afgrijselijk, afschuwelijk; ijselijk, schrikaanjagend, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreselijk -
15 feroso
afgrijselijk, afschuwelijk; ijselijk, schrikaanjagend, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreselijk -
16 feros
afgrijselijk, afschuwelijk; ijselijk, schrikaanjagend, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreselijk -
17 feroso
afgrijselijk, afschuwelijk; ijselijk, schrikaanjagend, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreselijk -
18 horrible
-
19 отвратительный
adjgener. misselijk, abominabel, affreus, afgrijselijk, afgrijslijk, afschuwelijk, afzichtelijk, akelig, belabberd, een kwal van een vent, foeilelijk, griezelig, gruwelijk, gruwzaam, ijselijk, onguur, schrikkelijk, verfoeienswaard, verfoeienswaardig, verfoeilijk, weerzinwekkend -
20 страшный
adjgener. vervaarlijkheid, angstaanjagend, angstig, bang, bar (холод), benauwd, erg, geducht, ijselijk, affreus, afgrijselijk, afgrijslijk, angstwekkend, gevreesd, griezelig, grimmig, huiveringwekkend, ijzig, ijzingwekkend, luguber, om van te schrikken, ontzettend, schrikbarend, schrikkelijk, schrikwekkend, schromelijk, verschrikkelijk, vervaarlijk, vreeslijk, vreselijk
См. также в других словарях:
Geiz — 1. Allerwelt geitz hat keinen Boden. – Henisch, 1447, 68; Simrock, 3205. 2. Bei Geiz und Gewalt wird s Recht nicht alt. Dän.: Gierighed og vælde er moder til krig. (Prov. dan., 228.) 3. Bey dem geitz ist wenig glück. – Henisch, 1448; Petri, II,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Schwein — (s. ⇨ Ferkel und ⇨ Sau). 1. A muar Swin, a thanner Speelang. (Amrum.) – Haupt, VIII, 354, 52. Je mehr Schweine, desto dünnerer Spülicht. 2. A Schwein un a Kaufmann müssen ausgenommen sein, ehe mer sieht, was dran is. 3. Alle Schweine sind im… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon