-
21 come off badly
-
22 deflect someone from his line of reasoning
deflect someone from his line of reasoningEnglish-Dutch dictionary > deflect someone from his line of reasoning
-
23 escape with life and limb
-
24 make good
goedmaken; herstellen van wat vervormd ishet er goed afbrengen, het maken, slagen 〈 voornamelijk financieel〉; goedmaken; vergoeden 〈 schulden〉; nakomen, vervullen 〈 belofte〉 • herstellen 〈 schade〉 -
25 put someone off smoking
put someone off smoking -
26 sidetrack
n. zijspoor, rangeerspoor--------v. op een dwaalspoor brengen; afleiden (v. onderwerp)sidetrack1————————sidetrack2〈 werkwoord〉 -
27 success
n. succes, het bereiken van een gewenst resultaat; iemand of iets die/dat succes heeft; roem[ səkses]1 succes ⇒ goede afloop/uitslag; bijval♦voorbeelden:1 military successes • militaire overwinningen/successenbe a success, meet with success • succes boekenmake a success of it • het er goed afbrengenbe without success • zonder succes blijven, geen resultaat opleveren -
28 throw one off the scent
iem. van het juiste spoor afbrengen -
29 dévoyer
dévoyer [deevwaajee]〈 formeel〉 -
30 faire abandonner un projet à qn.
faire abandonner un projet à qn.Dictionnaire français-néerlandais > faire abandonner un projet à qn.
-
31 risquer, sauver sa tête
risquer, sauver sa têtezijn leven wagen, het er levend van afbrengen -
32 Leben
Leben〈o.; Lebens, Leben〉2 leven, drukte♦voorbeelden:das nackte Leben retten • (alleen) het vege lijf reddenLeben spendend • leven gevend, schenkendseines Lebens nicht mehr froh werden • geen plezier meer in het leven hebbenam Leben sein, bleiben • in leven zijn, blijvenfür sein Leben gern • dolgraagnie im Leben! • nooit van mijn leven!etwas ins Leben rufen • iets in het leven roepenmit dem Leben davonkommen • het er levend afbrengenjemandem nach dem Leben trachten • iemand naar het leven staanjemanden ums Leben bringen • iemand om het leven brengenzeit seines Lebens • zijn leven lang, bij zijn leven -
33 ableiten
ableiten♦voorbeelden: -
34 abschneiden
abschneiden1 het er goed, slecht afbrengen ⇒ een goed, slecht figuur slaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉5 beroven van, ontnemen♦voorbeelden:3 jemandem den Weg abschneiden • iemand de pas afsnijden, iemand voor zijnjemandem das Wort abschneiden • iemand in de rede vallen -
35 davonkommen
davonkommen1 er afkomen, het redden♦voorbeelden:mit knapper Not davonkommen • door het oog van de naald kruipen -
36 jemanden von seinem Plan abbringen
jemanden von seinem Plan abbringenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden von seinem Plan abbringen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Wagen (Subst.) — 1. A Wugen is a Seiger1, a Schlitten is a Peiger2. (Jüd. deutsch. Warschau.) 1) Uhr. 2) Todter Körper. – Eine Fuhrmannsregel, welche dem Wagen einen Vorzug vor dem Schlitten gibt. Jener besitzt ein Räderwerk wie eine Uhr, während dieser gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon