-
1 перенос
-
2 перерыв
ngener. pauze (в работе), interruptie, respijt, (обеденный) schoft, afbreking, onderbreking (пауза в дыхании), pausering, poos, verbreking -
3 прекращение
-
4 разборка
-
5 разрушение
ngener. vernieling (inразрушениеliggen - быть изрядно помятым (о машине и т.д.), afbraak, afbreking, instorting, destriktie, ineenstorting, vernietiging, verwoesting -
6 разрыв
n1) gener. afbreken (дипломатических отношений), scheur (ткани), afbreking, scheuring, verbreking2) med. ruptuur3) liter. breuk, kloof -
7 снос
-
8 degradation
n. vernedering, schande[ degrədeesjn]1 degradatie ⇒ achteruit/terugzetting, achteruitgang2 degeneratie ⇒ verwording, verloedering -
9 interruption
n. storing; interpellatie; afsluiting[ intərupsjn] -
10 autolytic
adj. Autolytisch, van autolyse (van zelfontleding, afbreking van weefsel als gevolg van werking van enzymen die aanwezig zijn in het weefsel) -
11 disarticulation
n. afbreking; scheiding -
12 falsification
n. vervalsing; oplichting; afbreking, ondermijning (van een theorie); aflegging van een valse verklaring -
13 désintégration
désintégration [deezẽteegraasjõ]〈v.〉4 vernietiging ⇒ verwoesting, vernielingf2) verwering [rots]3) vernieling -
14 interruption
interruption [ẽterruupsjõ]〈v.〉2 (het) in de rede vallen ⇒ onderbreking, interruptie♦voorbeelden:1 interruption (volontaire) de grossesse • zwangerschapsonderbreking, abortussans interruption • ononderbroken, onafgebrokenf1) onderbreking2) interruptie, onderbrekende uitroep -
15 sharp cutoff
scherpe afbreking -
16 Silbentrennung
-
17 Trennung
Trennung〈v.; Trennung, Trennungen〉2 〈 communicatie(media)〉onder-, verbreking♦voorbeelden:1 die räumliche Trennung • de afstand in de ruimte, de geografische afstandin Trennung leben • in scheiding, gescheiden leven
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский