-
41 hij kon haar dood moeilijk verwerken
hij kon haar dood moeilijk verwerkenDeens-Russisch woordenboek > hij kon haar dood moeilijk verwerken
-
42 iemand eervol ontslaan
iemand eervol ontslaanaccepter la démission de qn. 〈van minister e.d.〉→ link=belofte belofte, link=ziekenhuis ziekenhuis -
43 iemand iets in de hand duwen
iemand iets in de hand duwenforcer qn. à accepter qc. -
44 iets in dank aanvaarden
iets in dank aanvaardenaccepter qc. avec reconnaissance -
45 iets kritiekloos aanvaarden
iets kritiekloos aanvaardenaccepter qc. sans réfléchir -
46 iets niet op zich laten zitten
iets niet op zich laten zittenne pas accepter qc. -
47 iets op losse gronden aannemen
iets op losse gronden aannemenaccepter qc. sans raisons valables -
48 iets sportief opvatten
iets sportief opvattenaccepter qc. sportivement -
49 iets zonder meer aannemen
iets zonder meer aannemenaccepter qc. inconditionnellement -
50 ik zou bijna geneigd zijn dit te aanvaarden
ik zou bijna geneigd zijn dit te aanvaardenDeens-Russisch woordenboek > ik zou bijna geneigd zijn dit te aanvaarden
-
51 inleveren
1 [(verplicht) doen toekomen aan iemand] remettre2 [teruggeven] rendre♦voorbeelden:1 [afstand doen van koopkracht] accepter une réduction de son pouvoir d'achat -
52 je hebt het maar te slikken
je hebt het maar te slikken -
53 kant
♦voorbeelden:aan de andere kant van de rivier • de l'autre côté de la rivièreaan de andere kant van de stad • à l'autre bout de la villede goede kant van een stof • l'endroit d'un tissuzich van zijn goede, ongunstige kant laten zien • se montrer à son avantage, désavantagehet leven van de goede kant opnemen • prendre la vie du bon côtéeen goede kant hebben • avoir du bonop zijn rechter kant slapen • dormir sur le côté droitiemands sterke kanten • les (points) forts de qn.de verkeerde kant van een stof • l'envers d'un tissu〈 figuurlijk, schertsend〉 aan de verkeerde kant van de vijftig zijn • être du mauvais côté de la cinquantainealles van de zonnige kant bekijken • voir tout en roseiemand aan zijn kant krijgen • mettre qn. de son côtéaan deze kant van de rivier • de ce côté-ci de la rivièreaan de ene kant …, aan de andere kant • d'un côté …, de l'autre (côté)aan de andere kant • d'autre partaan iemands kant staan • être du côté de qn.het recht aan zijn kant hebben • avoir le droit pour soiaan de kant zitten waar de klappen vallen • être du côté où pleuvent les coupshij is aan één kant doof • il est sourd d'un côtévan uw kant • de votre côté2 iets met kant afzetten • border qc. de dentelleaan de kant van de weg staan • être au bord de la routeaan de kant! • du large!de ene kant tegen de ander • bord à borddeze kant op, alstublieft • par ici, s'il vous plaîtwe komen binnenkort jullie kant op • nous passerons bientôt du côté de chez vouswelke kant ga jij op? • de quel côté vas-tu?moet jij ook die kant uit? • tu vas aussi de ce côté-là?naar alle kanten • dans tous les azimutsdat is de kant van Haarlem op • c'est du côté de Haarlemvan alle kanten • de toutes partsdat hoor je van alle kanten • on entend dire cela de tous côtésgeen kant meer op kunnen • être coincéaan de late kant • sur le tardvan de verkeerde kant zijn • en êtrewij van onze kant • quant à nouszet je zorgen aan de kant • oublie tes soucisiets aan kant maken • ranger qc.dat kan ik niet over mijn kant laten gaan • je ne peux pas accepter celaiets over zijn kant laten gaan • laisser glisser qc.zich van kant maken • se suicideriemand van kant maken • liquider qn.dat klopt van geen kanten • ça n'a ni queue ni têtedat deugt van geen kant • ça ne vaut pas un pet (de lapin)→ link=dubbeltje dubbeltje -
54 kritiekloos
♦voorbeelden:1 iets kritiekloos aanvaarden • accepter qc. sans réfléchir -
55 meer
meer1〈 het〉♦voorbeelden:————————meer2〈 bijwoord〉1 [in hogere mate] plus (que)4 [met ontkenning] plus♦voorbeelden:ik hou meer van zijn toneelstukken dan van zijn romans • je préfère son théâtre à ses romanshoe meer …, des te meer … • plus …, (et) plus …niet meer en niet minder • ni plus ni moinsdes te meer • d'autant pluszoveel te meer • à plus forte raisonmeer en meer • de plus en plus3 niemand meer? • personne d'autre?wie waren er nog meer? • qui y avait-il encore?ik kan niet meer • je n'en peux plus5 ergens meer komen • 〈dan een ander e.d.〉 y aller plus souvent (que); 〈 vrij vaak〉 y aller assez souventik heb het al meer gedaan • ce n'est pas la première fois que je le faisik doe het nooit meer • je ne le ferai jamais plusmeer dan eens • à plusieurs reprises————————meer31 [van wat genoemd wordt] plus (de)♦voorbeelden:reden te meer om • raison de plus pourmeer dan eens • plus d'une foismeer dan twintig boeken • plus de vingt livresdat is meer dan genoeg • c'est plus qu'il n'en fauter meer van weten • en savoir plus longhij vond haar aardig, maar meer ook niet • il la trouvait gentille sans plusonder meer • entre autresik zou het zonder meer doen (als ik jou was) • je n'hésiterais pas (à ta place)dat is zonder meer waar • c'est un fait incontestablehij is zonder meer vertrokken • il est parti sans rien direiets zonder meer aannemen • accepter qc. inconditionnellementhet is niet meer dan een formaliteit • ce n'est qu'une simple formalité -
56 ontslaan
1 [ontslag geven] licencier2 [vrijstellen] dispenser3 [aan macht, gezag onttrekken; uit gevangenschap loslaten] libérer♦voorbeelden:→ link=belofte belofte, link=ziekenhuis ziekenhuis -
57 op goed geloof aannemen
op goed geloof aannemen -
58 schikken
1 [algemeen] arranger♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich schikken〉1 [zich plaatsen op doelmatige wijze] s'installer2 [+ naar][zich conformeren] s'accommoder (de)3 [+ in][berusten] se résigner (à)♦voorbeelden:2 zich naar iemand schikken • s'adapter à qn.zich in het onvermijdelijke schikken • accepter l'inévitablezich niet in zijn lot schikken • s'insurger contre son sort1 [gelegen komen] convenir♦voorbeelden:1 als het u schikt, kom dan morgen • si cela vous convient, venez demainhoe laat schikt het u? • quelle heure vous convient (le mieux)? -
59 slikken
1 avaler♦voorbeelden:hij slikte mijn verhaal • il a avalé mon histoireje hebt het maar te slikken • tu ne peux qu'accepterze kan haast niet slikken • elle ne peut presque pas avalerze moest een paar keer slikken voor ze kon spreken • elle a dû respirer un bon coup avant de pouvoir parler -
60 sportief
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 sportif 〈v.: sportive〉; 〈m.b.t. kleding〉 de sport 〈 onveranderlijk〉; 〈 bijwoord〉 d'une manière sportive♦voorbeelden:sportief gekleed zijn • être habillé sporthet sportief roeien • l'aviron de compétition2 iets sportief opvatten • accepter qc. sportivement
См. также в других словарях:
accepter — [ aksɛpte ] v. tr. <conjug. : 1> • v. 1250; lat. acceptare, de accipere « recevoir, accueillir » I ♦ ACCEPTER (qqn, qqch.). 1 ♦ Recevoir, prendre volontiers (ce qui est offert, proposé). Accepter un don, un cadeau, une invitation. Accepter… … Encyclopédie Universelle
accepter — ACCEPTER. verbe act. Recevoir volontairement, avec agrément. Accepter une donation, une offre, une condition, un party. les ennemis ont accepté la tréve. accepter une tutéle. Il se dit principalement en matiere d affaires, soit particulieres,… … Dictionnaire de l'Académie française
accepter — Accepter, actif. acut. C est recevoir et avoir pour bonne et aggreable quelque chose, Acceptare. Je l accepte pour mon serviteur, Placet ac gratum mihi est in famulis illum habere, famulis adnumerare. Accepter une loy, Legem accipere. Accepter l… … Thresor de la langue françoyse
Accepter — Ac*cept er, n. 1. A person who accepts; a taker. [1913 Webster] 2. A respecter; a viewer with partiality. [Obs.] [1913 Webster] God is no accepter of persons. Chillingworth. [1913 Webster] 3. (Law) An acceptor. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
accepter — index disciple, receiver, recipient Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
accepter — (a ksè pté ; prononciation vicieuse, acceter) v. a. 1° Agréer, consentir à, prendre ce qui est offert ou ce qui se présente. Il ne voulut rien accepter d eux. Accepter la paix, une condition. L excuse fut acceptée. Accepter une chose. J… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
ACCEPTER — v. a. Agréer ce qui est offert. Accepter une donation, une offre, une condition, un parti. Accepter un emploi, une charge. J accepte ce que vous m offrez. Les ennemis ont accepté la trêve. Accepter une tutelle. Le prince a accepté la dédicace de… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
ACCEPTER — v. tr. Agréer ce qui est offert. Accepter une donation, une offre, une condition, une tutelle. Accepter un emploi, une charge. J’accepte ce que vous m’offrez. Les ennemis ont accepté la trêve. Le prince a accepté la dédicace de ce livre. Il l’a… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
accepter — vt. ; tolérer : AKSÈPTÂ (Aix, Albanais.001, Annecy.003, Saxel.002, Thônes.004, Villards Thônes). A1) accepter // recevoir accepter (la démission de qq.) : akordâ <accorder> vt. (003,004). A2) accepter de la nourriture, y goûter, (ep. des… … Dictionnaire Français-Savoyard
accepter — noun Date: 1585 1. one that accepts 2. acceptor 2 … New Collegiate Dictionary
accepter — /ak sep teuhr/, n. a person or thing that accepts. [1575 85; ACCEPT + ER1] * * * … Universalium