-
1 зона
zone, aardgordel -
2 зона
-
3 пояс
n1) gener. singel, buikgordel, ceintuur, gordel, riem2) geogr. zone, aardgordel, luchtstreek -
4 zone
n. zone, gebied; gedeelte--------v. omgorden, verdelen in zoneszone1[ zoon] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 streek ⇒ gebied, terrein, zone3 ring ⇒ kring, streep4 〈 Amerikaans-Engels〉post/telefoon/treindistrict♦voorbeelden:————————zone2〈 werkwoord〉1 in zones/gebieden/districten onderverdelen♦voorbeelden: -
5 zon
1) klimaatzone2) aardgordel3) zone
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Шведский