-
1 aanspannen
1 [juridisch] institute2 [vastmaken aan de paarden] hitch to♦voorbeelden:1 [met betrekking tot trekdieren] hitch (up)♦voorbeelden: -
2 aanspannen
-
3 aanspannen
запрячь; заложить; подтянуть, натянуть; отдать под суд, привлечь к суду; запрягать; закладывать; напрягать; натягивать* * *гл.общ. запрягать, напрягать, натягивать, закладывать (лошадей) -
4 aanspannen
v. tighten; yoke, harness, team; take legal action (Figurative) -
5 aanspannen
1) ok2) lägga3) ställa4) sätta -
6 een geding aanspannen
een geding aanspannen -
7 een proces tegen iemand aanspannen
een proces tegen iemand aanspannenintenter un procès à qn.Deens-Russisch woordenboek > een proces tegen iemand aanspannen
-
8 de wagen aanspannen
de wagen aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wagen aanspannen
-
9 een geding aanspannen/beginnen tegen
een geding aanspannen/beginnen tegenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een geding aanspannen/beginnen tegen
-
10 een procedure tegen iemand aanspannen
een procedure tegen iemand aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een procedure tegen iemand aanspannen
-
11 een proces (tegen iemand) aanspannen
een proces (tegen iemand) aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een proces (tegen iemand) aanspannen
-
12 een proces aanspannen
een proces aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een proces aanspannen
-
13 een rechtsgeding aanspannen
een rechtsgeding aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een rechtsgeding aanspannen
-
14 ik zal (de paarden) aanspannen
ik zal (de paarden) aanspannenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik zal (de paarden) aanspannen
-
15 een rechtszaak aanspannen
гл.разг. (tegen iemand) вести судебное дело -
16 een proces aanspannen tegen
v. sue -
17 proces aanspannen tegen
v. prosecute -
18 een proces aanspannen tegen
1) åklaga2) åtala3) lagsöka -
19 вести судебное дело
-
20 закладывать
vgener. belenen, leggen (фундамент), aanspannen (лошадей), gronden, in pand geven, naar de lommerd brengen, panden, verhypothekeren, verpanden, voorspannen
- 1
- 2