-
1 confirmer
confirmer [kõfiermee]♦voorbeelden:2 confirmer qn. dans qc. • iemand in iets sterken, aanmoedigen♦voorbeelden:1. v1) bevestigen, bekrachtigen2) aanmoedigen, versterken3) vormen [r-k]2. se confirmerv -
2 encourager
encourager [ãkoeraazĵee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:v1) aanmoedigen, bemoedigen2) steunen, stimuleren -
3 promouvoir
promouvoir [prommoevwaar]〈 werkwoord〉1 bevorderen ⇒ in rang verhogen, in een hogere rang benoemen2 bevorderen ⇒ ontwikkelen, aanmoedigen♦voorbeelden:v1) bevorderen2) stimuleren, aanmoedigen -
4 supporter
supporter1 [suuporter]〈m.〉 〈 sport en spel〉————————supporter2 [suuportee]1 dragen ⇒ steunen, stutten2 verdragen ⇒ dulden, door-, weer-, uitstaan♦voorbeelden:v1) dragen, steunen2) verdragen, uitstaan4) aanmoedigen -
5 flatter
flatter [flaatee]2 strelen ⇒ aangenaam aandoen, aangenaam zijn voor, aanmoedigen♦voorbeelden:v( de la main)1) vleien2) strelen, aaien -
6 confirmer qn. dans qc.
-
7 enhardir
enhardir [ã.aardier] -
8 impulser
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский